H.3.2 'China: de fabriek van de wereld'

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 3

Paragraaf 2. 'China: de fabriek van de wereld'

De Geo bladzijde 42 en 43

Hoofdstuk 2, paragraaf 3

(Les 1)

Overnemen lesdoelen (5min)

Een stukje lezen (5 min)

Eerste deel uitleg 3.2 (10 min)

Werken aan opdrachten(15 min)

(Les 2)

Resterende deel uitleg 3.2 (5 min)

Moment voor vragen ( 8min)

Opdrachten van 3.2 afmaken

Lesdoelen

Na deze les..

-Kun je de bevolkingsomvang en bevolkingsspreiding van China beschrijven.

- Kun je de ontwikkelingen in de Chinese economie vanaf de jaren 1980 tot nu beschrijven

-Weet je waarom het Oosten van China zo dichtbevolkt is

Een stukje lezen

Lees bladzijde 42 en 43 in je lesboek, noteer de vragen die bij je naar boven komen in je schrift

Aan de slag

Tekstboek: Lees bladzijde 42 en 43 

Werkboek: Maken 1a/b (p.46)

                                        3a/b (p.46)

                                         4a/b (p.46)

Aan de slag!

wb: Maken 6 (p.47)

                                 7 (p.47)

                                 8a/b (p.47)

stel hier je vragen over 3.2

Arbeidsmigranten

Bekijk de film (https://www.youtube.com/watch?v=BjDEdvtVTUI) en beantwoord dan in je aantekeningenschrift de volgende vragen zo uitgebreid mogelijk. Gebruik bij het beantwoorden steeds hele zinnen.  Je mag samenwerken.

1. Hoe heet de film?

2. Waarom gaat Li Jieli soms op het dak zitten?

3. Waarom was de 24 uurs reis zo zwaar voor haar?

4. Wat doet een arbeidsbemiddelaar?

5. Waarom “exporteert” hij vele arbeiders uit zijn thuisgebbied?

6. Waarom hebben de ouders van Li Jieli haar naar de fabriek gestuurd?

7. Wat doet Li Jieli met het door haar verdiende geld?

8. Waarom wilde de oma van Li Jieli dat Li Jieli zou doorleren?

9. Leg je antwoord bij vraag 7 uit.

10. Wat wordt in de fabriek van Li Jieli gemaakt?

11. Waaruit bestaat het werk van Li Jieli?

12. Waarom werken ze in de fabriek liever met meisjes dan met jongens?

13. Leg duidelijk uit wat ‘in gareel houden’ betekent.

14. Hoeveel verdient een arbeider in fabriek?

15. Waar gaan de meeste producten uit de fabriek naar toe?