FL3 ch14 subject verb agreement

Subject Verb Agreement
You know:
- what subject verb agreement is
-  how to make subject and verb agree/check if they agree
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare school

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Subject Verb Agreement
You know:
- what subject verb agreement is
-  how to make subject and verb agree/check if they agree

Slide 1 - Tekstslide

The general rule
third person singular: verb + s
De algemene regel is bekend: de shit-regel: na he, she of it of woorden die deze vervangen, komt werkwoord +s.
John walks to school.
Pete takes his books to the library.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

AND
Wanneer 2 voorwerpen met elkaar verbonden zijn door het woord 'and', wordt het onderwerp meervoud:
Her mother and Jane live in San Francisco.
Echter, wanneer deze voorwerpen verwijzen naar een en dezelfde persoon of ding, blijft het onderwerp enkelvoud:
Meat and potatoes is my favourite meal.
Marjolein, my friend and colleague, works at a different school. 

Slide 4 - Tekstslide

either/ or, neither/ nor
Twee onderwerpen verbonden met een van deze twee termen, krijgen een enkelvoudige werkwoordsvorm.
Either Tom or Jim falls down the stairs during this fight.
Neither Freddie nor Jane knows how to help them.
Bij meervoud wordt het werkwoord ook meervoud:
Either the strikers or the bosses have to give up some demands.
Neither the men nor the women know what to do.

Slide 5 - Tekstslide

Collective nouns
Bij zelfstandige naamwoorden die naar een groep verwijzen, wordt een enkelvoudig werkwoord gebruikt.
Manchester United has won the League.
The audience was thrilled.
Als de groep wordt gezien als een samenstelling van individuen, wordt het werkwoord meervoud:
The crowd are starting to take their seats.

Slide 6 - Tekstslide

Collective nouns; vervolg
Neither, or, en but hebben allen een enkelvoudig werkwoord.
Neither man has arrived

Slide 7 - Tekstslide

Margo and her parents (visit-visits) each other often.
A
visit
B
visits

Slide 8 - Quizvraag

Neither Matt nor his brothers (was-were) at the party
A
was
B
were

Slide 9 - Quizvraag

The committee (work-works) hard for better schools.
A
work
B
works

Slide 10 - Quizvraag

Now



Make sure you ask any questions you might have!

Slide 11 - Tekstslide

End-of-lesson Test questions

Slide 12 - Tekstslide

Vern and Fred (need-needs) a ride to work.
A
need
B
needs

Slide 13 - Quizvraag

Either the cups or the glasses (are-is) in the dishwasher.

A
are
B
is

Slide 14 - Quizvraag

The jury (was-were) polled for their verdicts.

A
was
B
were

Slide 15 - Quizvraag

Subject Verb Agreement
You know:
- what subject verb agreement is
-  how to make subject and verb agree/check if they agree

Slide 16 - Tekstslide

On a scale of 0 to a 100, how well do you feel you understand subject verb agreement?
0100

Slide 17 - Poll

Homework

Slide 18 - Tekstslide

Extra

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link