Thema 5: Waarneming en Gedrag, Basisstof 5: Gedrag

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Vaste zitplaatsen H1TL3

Thema 5, Basisstof 5: Gedrag

Gedragsregels en aadachtspunten

• Heb respect voor elkaar en laat elkaar uitpraten.
  
• Steek je vinger op als je een vraag hebt of antwoord wilt geven.

Wat gaan we vandaag doen?

• Bespreken huiswerkopdracht 2 blz. 114 van basisstof 4
• Uitleg basisstof 5
• Nabespreking opdracht zintuigen, zenuwstelsel en gedrag
• Huiswerk controle basisstof 4
• Afsluiting (korte quiz)

Opdracht 2 blz. 114 Basisstof 4

In welke volgorde vinden de gebeurtenissen plaats in het lichaam van mevrouw Lee?

......  Hersenen verwerken impulsen, ze wordt zich bewust van de spin in haar oor.

......  In het oor van de vrouw ontstaan impulsen.

......  Traanklieren produceren traanvocht.

......  Via zenuwen gaan impulsen naar haar traanklieren.

......  Zenuwen geleiden impulsen naar het ruggenmerg.

......  Zenuwen in het ruggenmerg geleiden impulsen naar de hersenen.

......  Zintuigcellen in de huid in het oor vangen prikkels op.

Opdracht 2 blz. 114 Basisstof 4

In welke volgorde vinden de gebeurtenissen plaats in het lichaam van mevrouw Lee?

5  Hersenen verwerken impulsen, ze wordt zich bewust van de spin in haar oor.

2  In het oor van de vrouw ontstaan impulsen.

7  Traanklieren produceren traanvocht.

6  Via zenuwen gaan impulsen naar haar traanklieren.

3  Zenuwen geleiden impulsen naar het ruggenmerg.

4  Zenuwen in het ruggenmerg geleiden impulsen naar de hersenen.

1  Zintuigcellen in de huid in het oor vangen prikkels op.

Leerdoelen

1. Je kunt uitleggen wat gedrag is.
2. Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
3. Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag. 

Wat is gedrag?

• Gedrag = Alles wat een mens of dier doet
• Gedrag bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen en samen een doel hebben.
• Gedragsketen = Verschillende handelingen die elkaar in een vaste volgorde opvolgen.
  

Motivatie

• Respons = Een reactie op een prikkel.
  
• Uitwendige prikkel / inwendige prikkel
• Motivatie = Bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag.

Aangeboren, aangeleerd en sociaal gedrag

• Aangeboren gedrag / aangeleerd gedrag
  
• Sociaal gedrag = gedrag van soortgenoten naar elkaar.
  
• Signaal = Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag.
  

Normen en waarden, observatie en interpretatie

• Waarden = Dingen die mensen belangrijk vinden
• Normen = Gedragsregels gebaseerd op waarden
• Observatie / Interpretatie

Ga naar: https://lessonup.app

Voer deze code in

01:17

Is dit gedrag (bloed schieten uit de ogen) aangeboren of aangeleerd?

1. Aangeboren
2. Aangeleerd

02:23

Wat zou het doel (of meerdere doelen) van het gedrag van dit dier kunnen zijn?

03:35

Is dit gedrag aangeboren of aangeleerd?

1. Aangeboren
2. Aangeleerd
3. Deels aangeboren en deels aangeleerd

04:04

Wat zou het doel (of meerdere doelen) van het gedrag van de jonge koekoek kunnen zijn?

05:15

Is dit een voorbeeld van sociaal gedrag?

1. Ja
2. Nee

06:00

Is dit gedrag aangeboren of aangeleerd?

1. Aangeboren
2. Aangeleerd

07:03

Is dit een voorbeeld van sociaal gedrag?

1. Ja
2. Nee

07:56

Waardoor wordt dit dier gemotiveerd tot dit gedrag?

08:44

Waardoor wordt dit dier gemotiveerd tot dit gedrag?

09:31

Is dit een voorbeeld van sociaal gedrag?

1. Ja
2. Nee

Vraag 4: Als een gedrag wordt veroorzaakt door één prikkel, hoe wordt dit dan in het lichaam geregeld? Zet de nummers in de juiste volgorde.

1: Impulsen

2: Impulsen

3: Zenuwen via het ruggenmerg naar o.a. de spieren

4: Zenuwen van de zintuigen naar het ruggenmerg

5: Bewustwording

6: Gedragsketen

7: Prikkel

8: Hersenen

9: Respons

10: Zintuigcellen

11: Handelingen

Juiste volgorde:

7: Prikkel

10: Zintuigcellen

1: Impulsen

4: Zenuwen van de zintuigen naar het ruggenmerg

8: Hersenen

5: Bewustwording

2: Impulsen

3: Zenuwen via het ruggenmerg naar o.a. de spieren

9: Respons

11: Handelingen

6: Gedragsketen

Huiswerk

H1TLP: Opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 7

H1TL3: Opdracht 1, 2, 3, 5, 6 en 9

Jantje heeft honger. Hij komt een snackbar tegen, gaat ernaar toe, bestelt een patatje, pakt het vorkje en begint met eten. Hoe noemen we dit?

1. Een handeling
2. Een gedragsketen
3. Een respons

Jantje gebruikt een vorkje om het patatje mee te eten. Waar is dit een voorbeeld van?

1. Aangeleerd gedrag
2. Aangeboren gedrag

Jantje komt thuis en begroet zijn enthousiaste hond. Is dit sociaal gedrag?

1. Ja
2. Nee

Onderweg naar huis zag Jantje een man zijn richting op kijken met zijn hand de lucht in. Jantje dacht dat de man naar hem zwaaide en zwaaide terug, maar later bleek dat de man naar iemand achter hem had gezwaaid. Welke fout heeft Jantje hier gemaakt?

1. Verkeerde observatie
2. Verkeerde interpretatie