variabelen breuken

Welkom

Pak je schrift vast

1 / 17

Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom

Pak je schrift vast

Slide 1 - Tekstslide

1e uur

Doel:

Je kent de regels van het rekenen met breuken

Je kunt deze regels toepassen met breuken met letters

Slide 2 - Tekstslide

Maar......

Jullie kennen de rekenregels...toch?

1. Haakjes

2. Machten en wortels

3. Vermenigvuldigen en delen

4. Optellen en aftrekken

Slide 3 - Tekstslide

- 8 x \cdot 3 x + 4 x \cdot 8 x =

Slide 4 - Tekstslide

- 5 x \cdot - 6 y - 5 x \cdot 7 y =

- 10 x + y

25 x^{​ 2 ​ ​} - 42 y^{​ 2 ​ ​}

- 65 x y

- 5 x y

Slide 5 - Quizvraag

- 4 x \cdot - 4 x - 2 \cdot - 2 x =

Slide 6 - Open vraag

- \frac{​ 1 4 x ^{​ 4 ​ ​} y ^{​ 6 ​ ​} z ^{​ 3 ​ ​} ​ ​}{​ 7 x y ^{​ 3 ​ ​} z ^{​ 2 ​ ​} ​} =

Slide 7 - Open vraag

Breuken met letters

Vermenigvuldigen

Optellen/Aftrekken

Slide 8 - Tekstslide

Breuken | Vermenigvuldigen

\frac{​ t e l l e r ​ ​}{​ n o e m e r ​} \cdot \frac{​ t e l l e r ​ ​}{​ n o e m e r ​} = \frac{​ t e l l e r \cdot t e l l e r ​ ​}{​ n o e m e r \cdot n o e m e r ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ x ​} \cdot \frac{​ 4 ​ ​}{​ y ​} = \frac{​ 2 \cdot 4 ​ ​}{​ x \cdot y ​} = \frac{​ 8 ​ ​}{​ x y ​}

Slide 9 - Tekstslide

\frac{​ a ​ ​}{​ 6 b ​} \cdot \frac{​ 3 ​ ​}{​ c ​} =

Slide 10 - Open vraag

Breuken | Delen

Delen door een breuk, is vermenigvuldigen met het omgekeerde.

\frac{​ 4 ​ ​}{​ a ​} : \frac{​ b ​ ​}{​ c ​} = \frac{​ 4 ​ ​}{​ a ​} \cdot \frac{​ c ​ ​}{​ b ​} = \frac{​ 4 c ​ ​}{​ a b ​}

Slide 11 - Tekstslide

\frac{​ 5 ​ ​}{​ a ​} : b =

\frac{​ 5 b ​ ​}{​ a ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ a b ​}

\frac{​ a b ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ a ​ ​}{​ 5 b ​}

Slide 12 - Quizvraag

Breuken|Optellen en aftrekken

1. Zijn de noemers gelijk? Dan mag je optellen/aftrekken

\frac{​ b ​ ​}{​ 7 ​} - \frac{​ 2 b + x ​ ​}{​ 7 ​} = \frac{​ b - ( 2 b + x ) ​ ​}{​ 7 ​} =

\frac{​ b - 2 b - x ​ ​}{​ 7 ​} = \frac{​ - b - x ​ ​}{​ 7 ​}

Slide 13 - Tekstslide

\frac{​ 5 + s ​ ​}{​ 9 s ​} - \frac{​ s - 8 ​ ​}{​ 9 s ​} =

Slide 14 - Open vraag

Ongelijknamige breuken

\frac{​ 7 ​ ​}{​ x ​} - \frac{​ 2 ​ ​}{​ y ​} = \frac{​ 7 \cdot y ​ ​}{​ x \cdot y ​} - \frac{​ 2 \cdot x ​ ​}{​ y \cdot x ​} = \frac{​ 7 y - 2 x ​ ​}{​ x y ​}

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk

BM 4.6 | Ongelijknamige breuken

BM 4.7 | Alles door elkaar

Slide 17 - Tekstslide

variabelen breuken

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

Hoofdstuk 7.1 volgorde

6.2 les 3 + les 4

6.1 les 3

Rekenvolgorde

dinsdag 31 mei hv1f

herhalings les 3- voorbereiding toets

Voorrangregels

Volgorde van berekeningen, machten en deelstreep