4 a Doordat het klimaat kouder wordt, daalt de sneeuwgrens.
b − Sneeuw kan zich op het land boven de sneeuwgrens ophopen.
− Daarnaast gaat van de vorming van ijs een verkoelend effect uit, waardoor het nog kouder wordt en er nog meer neerslag valt in de vorm van sneeuw.
c Als de ijslaag dikker wordt, kan het zeewater het gewicht ervan niet meer dragen en zinkt de ijskap.
d Door het gewicht van het ijs wordt de aardkorst ingedrukt, waardoor sneeuw en ijs onder de sneeuwgrens komen te liggen en smelten.