Havo 3 - 1 oktober 2024

Welcome 3 havo!
Please have a seat and keep your phones in your bags :)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome 3 havo!
Please have a seat and keep your phones in your bags :)

Slide 1 - Tekstslide

Grammar


Leerdoelen:
  • Je weet welke lidwoorden je wanneer moet gebruiken
  • Je weet wat definite en indefinite articles zijn
  • Je weet wanneer je een article in een zin moet gebruiken
  • Je weet hoe je used to in een zin moet gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over articles (lidwoorden) in het Engels?

Slide 3 - Open vraag

Definite article (bepalend lidwoord)

the
- the gebruik je wél in de zin als je specifiek verwijst naar:
1. Een publiek gebouw
They built the hospital in Hardenberg in the 1900s.
2. Een jaargetijde
She was born in the summer of 2008
3. Een maaltijd
The lunch we had today was fantastic!
- Ook gebruik je the bij play bij muziekinstrumenten:
They play the drums.

Slide 4 - Tekstslide

Definite article (bepalend lidwoord)
Je laat the weg uit de zien als je in het algemeen verwijst naar:
  • Een publiek gebouw
He was taken to - jail in a police car.
  • Een jaargetijde
I love - summer.
  • Een maaltijd
He sometimes skips  lunch.
  • Ook laat je the weg uit de zin bij play bij sporten:
Kayleigh likes playing - football.

Slide 5 - Tekstslide

Let op de volgende uitdrukkingen!

  • "The sooner, the better."
  • "To be at - work."
  • "To go by - car."
  • "To dress in - white."

Slide 6 - Tekstslide

Indefinite article (onbepaald lidwoord)

a & an
  • De lidwoorden a en an gebruik je als je verwijst naar een beroep wat meerdere mensen doen:
"She is an actor"
  • De lidwoorden a & an gebruik je niet bij een beroep wat één persoon doet:
"She is - president of the United States"

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je a en wanneer gebruik je an?
  • a gebruik je bij een woord dat begint met een medeklinker
(a car, a dog)
  • an gebruik je bij een woord dat begint met een klinker
(an apple, an interesting idea)

Slide 8 - Tekstslide

Let op de volgende uitdrukkingen!
  • One mile an hour!
  • To be in a hurry!
  • Without a ticket / trace / job.

Slide 9 - Tekstslide

Fill in the right article (choose - when no article should be used)

"She has always wanted to be ... doctor"
A
a
B
-
C
an
D
the

Slide 10 - Quizvraag

Fill in the right article (choose - when no article should be used)
"He plays ... guitar in a local band"
A
-
B
a
C
an
D
the

Slide 11 - Quizvraag

Fill in the right article (choose - when no article should be used)
"He was elected ... president last year"
A
a
B
an
C
the
D
-

Slide 12 - Quizvraag

Fill in the right article (choose - when no article should be used)
"He wants to become ... astronaut"
A
an
B
-
C
a
D
the

Slide 13 - Quizvraag

Fill in the right article (choose - when no article should be used)
"When he's in a rush, he usually skips ... breakfast"
A
the
B
an
C
a
D
-

Slide 14 - Quizvraag

Fill in the right article (choose - when no article should be used)
"He plays ... soccer every weekend with his friends"
A
a
B
the
C
-
D
an

Slide 15 - Quizvraag

Fill in the right article (choose - when no article should be used)
"My favourite festival was in ... summer of 2024"
A
the
B
a
C
an
D
=

Slide 16 - Quizvraag

Used to
  • Je gebruikt used to + hele werkwoord om te zeggen wat vroeger altijd gebeurde, maar nu niet meer.
- "I used to play the piano when I was a child, but I haven't touched it in years."
- "He used to be very shy, but now he's much more outgoing."
- "The town used to be much quieter before the new highway was built."


Slide 17 - Tekstslide

Complete the sentences with the correct form of "used to" and the verb in brackets.
"When I was a child, I __________ (watch) cartoons every Saturday morning."
A
use to watch
B
used to watch
C
used to watching
D
used to watched

Slide 18 - Quizvraag

Complete the sentences with the correct form of "used to" and the verb in brackets.
"They __________ (live) in Paris, but now they live in London."
A
used to live
B
lived
C
used to live
D
used to living

Slide 19 - Quizvraag

Complete the sentences with the correct form of "used to" and the verb in brackets.
"She __________(be) very quiet in school, but now she’s more confident."
A
was
B
used to be
C
been
D
used to have been

Slide 20 - Quizvraag

Rewrite the sentence using "used to".
"She was a professional dancer, but she stopped years ago."

Slide 21 - Open vraag

Rewrite the sentence using "used to"
"He smoked, but he quit last year."

Slide 22 - Open vraag

Rewrite the sentence using "used to"
"We lived in a small village before moving to the big city."

Slide 23 - Open vraag

Thanks for your attention!
Are there any more questions, tips or tops?

Slide 24 - Tekstslide