3.1 Bloed

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Basisstof 1 Bloed

Slide 2 - Tekstslide

leerdoel
Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
Hoofdstuk 3 De bloedsomloop
Basisstof 1. Bloed

Slide 3 - Tekstslide

Transport van alles wat nodig is voor functioneren van je lichaam, zoals
  • voedingsstoffen
  • zuurstof en koolstofdioxide
  • warmte

Bloed

Slide 4 - Tekstslide

Bloed bestaat uit
verschillende 
onderdelen met
verschillende
functies.



Bloed

Slide 5 - Tekstslide

Bloedcellen (vergroting 3600×)
Reageerbuizen met bloed
Bloed

Slide 6 - Tekstslide

Opgeloste stoffen: 
  • voedingsstoffen
  • afvalstoffen (CO2)
  • klein beetje zuurstof



Bloedplasma

Slide 7 - Tekstslide

Een van de plasma-eiwitten 
is fibrinogeen. 
Fibrinogeen vervult een functie 
bij de bloedstolling.



Bloedplasma

Slide 8 - Tekstslide

rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes



Vaste bestanddelen

Slide 9 - Tekstslide

Rode bloedcellen zijn 
  • rond
  • dunner in het midden
  • hebben geen celkern



Rode bloeccellen

Slide 10 - Tekstslide

Rode bloedcellen vervoeren vooral 
zuurstof. 

Eiwit hemoglobine geeft bloed de rode 
kleur en bindt de zuurstof aan de rode
bloedcel

Om hemoglobine te maken is ijzer nodig.



Rode bloeccellen

Slide 11 - Tekstslide

Wel een cernkern
Geen vaste vorm: kunnen door kleine openingen heen





Witte bloedcellen

Slide 12 - Tekstslide

Zorgen voor het uitschakelen van ziekteverwekkers.






Witte bloedcellen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Geen cellen, maar delen van uiteengevallen cellen
Zorgen samen met het plasma-eiwit fibrinogeen voor bloedstolling.





Bloedplaatjes

Slide 15 - Tekstslide

  1. Bloedvat raakt beschadigd
  2. Spieren in bloedvatwand trekken samen.
  3. Bloedplaatjes worden kleverig.
  4. Er ontstaat een propje bloedplaatjes.
  5. Fibrinogeen wordt omgezet in fibrine.
  6. Fibrine vormt een netwerk van draden. 





Bloedstolling

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

leerdoel
Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
Hoofdstuk 3 De bloedsomloop
Basisstof 1. Bloed

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de functie van bloed
A
Het vervoeren van stoffen door het lichaam.
B
Het verteren van voedsel.
C
Het afbreken van giftige stoffen.
D
Een rode kleur aan je lichaam geven

Slide 19 - Quizvraag

Wat is waar over het bloed?
A
Het bloed vervoert voedingsstoffen.
B
Het bloed vervoert afvalstoffen.
C
Het bloed vervoert zuurstof.
D
A, B en C zijn waar.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is waar over het bloed?
A
Het bloedplasma vervoert voedingsstoffen.
B
Rode bloedcellen vervoeren afvalstoffen.
C
Bloedplaatjes maken ziekteverwekkers onschadelijk
D
Bloedplasma bestaat uit water, zouten en witte bloedcellen

Slide 21 - Quizvraag

Welke onderdelen van het bloed zijn nodig om bloed te laten stollen?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 22 - Quizvraag

Bloed bestaat uit verschillende onderdelen.
Wat is geen onderdeel van bloed?
A
Bloedcomplement
B
Bloedplasma
C
Bloedplaatjes
D
Bloedcellen

Slide 23 - Quizvraag

In welk orgaan komt er ZUURSTOF het bloed in en
gaat KOOLSTOFDIOXIDE het bloed uit
A
Dunne darm
B
Longen
C
Nieren
D
Huid

Slide 24 - Quizvraag

Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed
wordt alcohol vervoerd?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 25 - Quizvraag

Welk percentage van je bloed bestaat uit bloedplasma?
A
30
B
45
C
55
D
75

Slide 26 - Quizvraag

Welke twee bestanddelen van bloed heb je nodig om bloed te laten stollen?
A
Bloedplaatjes en hemoglobine
B
Rode bloedcellen en fibrinogeen
C
Bloedplaatjes en fibrinogeen
D
Bloedplasma en fibrinogeen

Slide 27 - Quizvraag


Lezen basisstof 1 Bloed
Maken opdrachten basisstof 1: 1 t/m 8
Aan de slag!

Slide 28 - Tekstslide