Leesvaardigheid 03-11

Leesvaardigheid
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Leesstrategieën

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

1
1. Lees eerst de titel en de tussenkopjes van een tekst en bekijk eventueel de plaatjes.
2. Lees dan de vragen die bij de tekst horen (zorgvuldig de opdrachten lezen!).
3. Neem nu de tekst globaal door: lees van elke alinea de eerste en de laatste zin. Probeer je zo een voorstelling te maken van de situatie. Waar gaat de tekst in grote lijnen over? Waar speelt het zich af? Wie zijn de hoofdpersonen?
4. Zijn er woorden die je niet kent? Geen nood. Je hoeft niet alle woorden te kennen om een tekst te begrijpen.
5. De kernwoorden moet je natuurlijk wel snappen. Gebruik dan een woordenboek of woordraadstrategieën : kijk of het woord lijkt op een Nederlands of Engels woord dat je kent
of probeer de betekenis te herleiden uit de context.
6. Lees de tekst dan nog een keer door, maar nu grondiger.
7. Beantwoord vervolgens de vragen.
Stappenplan

Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan 
Stap 1: Lees eerst de titel en de tussenkopjes van een tekst en bekijk eventueel de plaatjes.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Waar gaat de
tekst over?

Slide 7 - Woordweb

Stappenplan 
Stap 2: Lees dan de vragen die bij de tekst horen (zorgvuldig de opdrachten lezen!).

Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan 
Stap 3: Neem nu de tekst globaal door: lees van elke alinea de eerste en de laatste zin. Probeer je zo een voorstelling te maken van de situatie. Waar gaat de tekst in grote lijnen over? Waar speelt het zich af? Wie zijn de hoofdpersonen?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Waar gaat de
tekst over?

Slide 11 - Woordweb

Stappenplan 
Stap 4: Zijn er woorden die je niet kent? Geen nood. Je hoeft niet alle woorden te kennen om een tekst te begrijpen.
Stap 5: De kernwoorden moet je natuurlijk wel snappen. Gebruik dan een woordenboek of woordraadstrategieën: kijk of het woord lijkt op een Nederlands of Engels woord dat je kent of probeer de betekenis te herleiden uit de context.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Belangrijke onbekende
woorden

Slide 14 - Woordweb

Stappenplan 
Stap 6: Lees de tekst dan nog een keer door, maar nu grondiger.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Stappenplan 
Stap 7: Beantwoord vervolgens de vragen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll