Nederlands les 1 - periode 3

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Check 

1) Telefoon in de zak naast de deur
2) Laptop dicht op tafel

Nederlands les 1 - 2F en 3F

Instellingsexamen Gesprekken voeren

1. informatie over het instellingsexamen Gesprekken voeren

2. Uitleg over het examen en de eisen

3. Opdracht

4. Pauze

5. Afsluiting

Programma en doelen

TOA-examens MBO niveau 3 of niveau 4:

1. Schrijven TOA

2. Gesprekken voeren TOA

3. Spreken TOA

Centraal examen MBO niveau 3 of niveau 4:

4. Tekstbegrip (begrijpend lezen)

Examens in periode 2, 3 en 4.

Toets- en examenplan MBO niveau 3 en niveau 4

Gesprekken voeren 2F en 3F

2F = een sollicitatiegesprek

3F = werkoverleg

De opdracht krijg je 14 dagen van tevoren

Het schema

Wie heeft wanneer examen?

De beoordeling (basis):

Het beoordelingsmodel doorloopt de volgende stappen:

 

1. Eerst wordt beoordeeld of je goed genoeg te verstaan was. Is dit niet het geval, dan wordt je examen niet beoordeeld.

2. Dan wordt gekeken of je in het gesprek voldoende aan het woord was en of je aan de opdracht hebt voldaan. Zo niet, dan wordt je examen niet beoordeeld.

De beoordeling (inhoud):

Beurten nemen en samenhang
- Heb je er op een goede manier voor gezorgd dat je aan het woord kwam?

Afstemming op doel
- Heb je goed aangestuurd op je gespreksdoel?

Afstemming op gesprekspartner(s)
- Heb je je gesprekspartner op een passende manier aangesproken?

Woordgebruik en woordenschat
- Kwam je goed uit je woorden?

Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing
- Waren je woorden en zinnen redelijk vloeiend en goed verstaanbaar? Was je grammatica redelijk goed?
Inhoud
- Zijn alle inhoudselementen correct verwerkt?

Hoe werkt het?

Je krijgt van tevoren een schriftelijke opdracht zodat je je op het examen kunt voorbereiden. In die opdracht staat wat het doel is van het gesprek. Bijvoorbeeld: informatie uitwisselen in een bespreking, elkaar overtuigen in een discussie of samen afspraken maken in een overleg. ook staat in de opdracht aan welke eisen de inhoud moet voldoen. Lees de opdracht goed en vraag je docent om uitleg als je nog vragen hebt. 

De beurt nemen:

Ben je iemand die veel en graag praat? Zorg er dan voor dat de anderen wel voldoende inbreng hebben?

Denk je eerst na voordat je iets zegt? Bereid je dan goed voor en wees je ervan bewust dat je actief aan het woord probeert te zijn.

Aansluiten, niet onderbreken:

1) Als je iets anders aan de orde wilt stellen: "ik begrijp dat je dat belangrijk vindt. Maar nu iets heel anders..."

2) Als je wilt aanvullen wat de ander zegt: "precies, zo gaat dat, dat is ook mijn ervaring. Ik heb iets vergelijkbaars meegemaakt..."

3) Als je wilt uitleggen waarom iemand ongelijk heeft: Oké, zo kijk jij er tegenaan, dat snap ik maar ik denk dat je iets over het hoofd ziet. 

Belangrijk:

* Spreek rustig en duidelijk en laat elkaar uitpraten.

* Noem argumenten, ook tegenargumenten en weerleg ze.

* Nummer de dingen die je bijdraagt hardop: "Ik heb nog een tweede voorwaarde."

* Vat de uitkomst van het gesprek kort samen: "Onze top 5 ziet er dus zo uit..."

Als we te lang over een argument door gaan, dan probeer ik over te gaan op een ander onderwerp door: 'Ik snap dat goed, maar..'

1. goed idee
2. slecht idee

Een spiekbrief mag je bij het examen gesprekken voeren houden.

1. waar (mits in steekwoorden)
2. waar
3. niet waar
4. niet waar (je hoort dan ook of je voor of tegen bent)

Opdracht

Module - Beroepsgerichte modules 2F

Hoofdstuk 3: solliciteren! 

taalsituatie 5 & taalsituatie 6

In tweetallen

Module - Beroepsgerichte modules 3F

Hoofdstuk 1: werkoverleg voeren

taalsituatie 5 & taalsituatie 6

In tweetallen

Nabespreken

• Waarover heb je nog vragen?