THV1-fa-2425 - Lidwoorden

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke lidwoorden ken je
in het Nederlands?

Slide 2 - Woordweb

de / het
Wordt vertaald naar het Frans:
Le: mannelijk
La: vrouwelijk
L': klinkerbotsing/stomme h
Les: meervoud

Slide 3 - Tekstslide

Hoe weet je welk lidwoord je moet gebruiken?
Le --> als het woord wat er achter staat mannelijk is.
La --> als het woord wat er achter staat vrouwelijk is.
L' --> als het woord wat er achter staat begint met een klinker of stomme h (het maakt dan niet uit of het mannelijk of vrouwelijk is).
Les --> als het woord wat er achter staat meervoud is (ook hier maakt het niet uit of het mannelijk of vrouwelijk is).

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden
De broer = le frère
De zus = la soeur
Het hotel = l'hôtel
De boeken = les livres

Slide 5 - Tekstslide

Hoe maak je meervoud?
Gebruik het lidwoord "les", en zet een -s achter het zelfstandig naamwoord.
le livre > les livres
la fille > les filles
l'hôtel > les hôtels

Slide 6 - Tekstslide

Het lidwoord "een"
Un: mannelijk
Une: vrouwelijk

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden
Een boek = un livre
Een meisje = une fille


In het Frans moet er altijd een lidwoord voor!

Slide 8 - Tekstslide

Welke lidwoorden kunnen we invullen voor 'frère' (broer)?
A
Le & Un
B
Le, Un & Les
C
La & L'
D
Le

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meevoud van la maison?
A
la maisons
B
las maison
C
les maison
D
les maisons

Slide 10 - Quizvraag

livre
plage
lapins
exercice
le
la
les
l'
un
une

Slide 11 - Sleepvraag