h1 unit 3 songs present simple continuous and comparatives lesje

lesson overview
  • BBC Newsround
  • Two songs and present simple/continuous
  • trappen van vergelijking/degrees of comparisons herhaling
  • unit 3.2 nakijken test jezelf + maken test jezelf les 3.3/3.4

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 2-4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

lesson overview
  • BBC Newsround
  • Two songs and present simple/continuous
  • trappen van vergelijking/degrees of comparisons herhaling
  • unit 3.2 nakijken test jezelf + maken test jezelf les 3.3/3.4

Slide 1 - Tekstslide

In de lessen bij deze songs leer je: 
  • De present simple en present continuous herkennen in een (song)tekst
  • de trappen van vergelijking 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de present simple in het Nederlands?

Slide 3 - Open vraag

Present simple
Present simple -> Tegenwoordige tijd

I                         walk                                                            
You                  walk                      
He/she/it      walks
We                   walk

Slide 4 - Tekstslide

SHIT rule
                                                 SHITShe, He, It
She, He and It krijgen in de tegenwoordige tijd een "-s" achter het werkwoord. Kijk maar:
  • I jump
  • You jump
  • She/He/It jumps
  • We jump

Slide 5 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Als er he, she, it in de zin staat komt er een -S achter het werkwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Als er "i" in de zin staat komt er een -s achter het werkwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is onjuist?
A
I walk every evening
B
She run a marathon
C
He sings every day.
D
It lives under the stairs

Slide 8 - Quizvraag

Present Continuous
  • Wanneer gebruik je de Present Continuous?

  • Hoe maak je de Present Continuous? 

Slide 9 - Tekstslide

Present Continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat NU aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.

Slide 10 - Quizvraag

Present continuous:

Wat is de regel van de present continuous?
A
hele ww+ -ed
B
shit = hele ww+ -s
C
vorm van to be (am/are/is) + hele ww+ -ing
D
hele werkwoord + ing

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de present simple of de present continuous?
Present Simple
Present Continuous
Gewoonte
Feit
Als iets regelmatig wel/niet gebeurd
Als iets NU gebeurd
Als iets op dit moment bezig is

Slide 12 - Sleepvraag

Make the present continuous
He .....his homework at the moment.
A
doing
B
am doing
C
is doing
D
are doing

Slide 13 - Quizvraag

Pas in deze zin de "present continuous" toe.

The weather ... beautiful at the moment.
A
look
B
looks
C
is looking

Slide 14 - Quizvraag

4

Slide 15 - Video

00:13
It ....... (taste) like strawberries.
A
taste
B
tastes
C
tasted
D
is tasting

Slide 16 - Quizvraag

00:20
and it ..... (sound) just like a song
A
sounds
B
is sounding
C
sounded
D
sound

Slide 17 - Quizvraag

00:39
I ______ (not, know) if I could ever go without.,
A
don't know
B
doesn't know
C
know
D
knows

Slide 18 - Quizvraag

00:44
I .... just .... (think) out loud.
A
was thinking
B
think
C
thinking
D
am thinking

Slide 19 - Quizvraag

6

Slide 20 - Video

00:21
if you ... (feel) you need a little bit of company
A
feel
B
feeling
C
feels
D
are feeling

Slide 21 - Quizvraag

00:26
I .... (want) you baby
A
want
B
wants
C
wanting
D
am wanting

Slide 22 - Quizvraag

00:31
I .... (levitate).... I ...... (renegade)
A
levitate, renegade
B
levitating, renegading
C
am levitating, am renegading
D
levitating, am renegading

Slide 23 - Quizvraag

00:54
I am one of the ... (great), ain't no debating on it
A
great
B
best
C
greatest
D
most great

Slide 24 - Quizvraag

01:03
Been fighting hard for your love and I ..... (run) thin on your patience.
A
run
B
running
C
runs
D
am running

Slide 25 - Quizvraag

01:24
they always .... (leave).. when you fall, but you .... (run) together.
A
leave, run
B
leaves, runs
C
am leaving, are running
D
leaving, running

Slide 26 - Quizvraag

I like to ________ TV every night
Max likes to______ computer games at night
My dog ______ like a cat
We like to _____ to music
I ______ at the sky every morning
watch
play
listen
looks
look

Slide 27 - Sleepvraag

Comparatives and superlatives

Slide 28 - Tekstslide

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
incredible?
A
incredibler - incrediblest
B
more incredibler - most incrediblest
C
incredibleer -incredibleest
D
more incredible - most incredible

Slide 29 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
Easy?
A
easier - easiest
B
more easy - most easy
C
easyer - easyest
D
easyr - easyst

Slide 30 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
Tall?
A
taller-tallst
B
taller-tallest
C
more tall-most tall
D
tallier-talliest

Slide 31 - Quizvraag