NN6 H3 - Spelling H3 (2)

Huiswerk H3F
Woensdag 16 november:
Spelling H2: opdr. 1 t/m 4 en 6, 7, 9, 10

Maandag 21 november:
Toets Spelling (ww) H1-3



1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Huiswerk H3F
Woensdag 16 november:
Spelling H2: opdr. 1 t/m 4 en 6, 7, 9, 10

Maandag 21 november:
Toets Spelling (ww) H1-3



Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk H3E
Donderdag 17 november:
Spelling H2: opdr. 1 t/m 4 en 6, 7, 9, 10

Dinsdag 22 november:
Toets Spelling (ww) H1-3




Slide 2 - Tekstslide

Deze les
Spelling H3: Getallen + ww-spelling

Aan het eind van de les:
  • kun je werkwoorden correct spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
Wanneer schrijf je een getal in letters?
Wanneer schrijf je een getal in cijfers?

Slide 4 - Tekstslide

Spelling H3 - Getallen
Letters:
  • hele getallen van één tot en met twintig: vier;
  • tientallen tot honderd: vijftig;
  • honderdtallen tot duizend: achthonderd;
  • duizendtallen tot twaalfduizend: zesduizend;
  • honderdduizend, miljoen, miljard en biljoen: negenhonderdduizend;
  • voor de rangtelwoorden van de hierboven genoemde getallen: twaalfde. 




Slide 5 - Tekstslide

Spelling H3 - Getallen
Cijfers:
  • getallen boven de twintig: 88 miljoen, 23, 34e,. 
  • maten, gewichten, data, exacte tijdstippen, e.d.: 7 meter, 19 kilo, 30 januari 1965, om 19.00uur, 44 procent 




Slide 6 - Tekstslide

Spelling H3 - Getallen
LET OP:
  • Breuken schrijf je los: een vierde: 1/4, behalve in een samenstelling: eenderdeminderheid 
  • Cijfers hebben de voorkeur als er anders een rare mix van woorden en cijfers wordt. 
  • Bij grote ronde getallen in een lopende tekst combineer je cijfers en letters: 22 duizend
  • Bij klinkerbotsing krijgen getallen in letters een trema: drieënhalf




Slide 7 - Tekstslide

Nakijken
We kijken samen H3, opdr. 1 t/m .... na.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1
a. juist                                  g. juist 
b. juist                                  h. onjuist
c. onjuist                             i. juist 
d. onjuist                            j. onjuist
e onjuist                              k. onjuist
f. onjuist                              l juist 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2
1 Als afwasser in een restaurant werkte William bij bijna 40°C in een vochtige spoelkeuken, maar hij verdiende wel € 9,50 per uur.
2 We konden nauwelijks geloven dat 49 procent van de Nederlanders tegen de sleepwet had gestemd, want aanvankelijk leek driekwart ervoor te zijn.
3 Op 31 augustus 1974 precies om 18.00 uur stopte Radio Veronica de uitzendingen.
4 In groep 8 van de basisschool heb je al geleerd hoe je breuken als twee derde en drie achtste bij elkaar moet optellen.
5 Van de 35 deelnemers waren er 22 op tijd binnen en 13 te laat.
6 In zijn jeugd woonde onze leraar godsdienst een jaar of elf op het adres Geul 14 in Zwolle.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 3
1 --
2 In 1998 trok dit festival in Landgraaf op eerste en tweede pinksterdag maar liefst 51.500 bezoekers.
3 De sportmiddag begint om 13.00 uur en duurt precies vier uur; er doen zo’n 75 jongeren, 55 volwassenen en zelfs nog 15 bejaarden uit onze wijk mee.
4 Volgens het achtuurjournaal op Nederland 1 zijn er bij de aardbeving in Nepal inmiddels dertien lichamen geborgen; zeker tachtig huizen zijn vernield.
5 --
6 Mevrouw Jansen was de 25.000ste bezoeker van de Keukenhof; zij ontving een cadeaubon van 50 euro en drie bossen tulpen.

Slide 11 - Tekstslide



1 bibliotheek
2 broccoli
3 encyclopedie
4 epidemie
5 fysiek
6 fysiotherapie
7 griepvirus
8 monarchie



9 muzikant
10 remedie
11 republiek
12 ritmisch
13 rugby
14 spinazie
15 sperzieboon
16 vaccinatie

Opdracht 4

Slide 12 - Tekstslide



Persoonsvorm         > T.T.
                                       


                                        > V.T.

Geen persoonsvorm   >    voltooid deelwoord ('t Kofschip)
                                           >    bijvoeglijk naamwoord (zo kort mogelijk)
                                           >    onvoltooid deelwoord ( hele ww + -d)
                                           >    gebiedende wijs (ik-vorm)
                                           >    infinitief (hele ww)








 1. Ik of jij/je erachter = ik-vorm
2. ev: jij/hij/zij/het = ik-vorm + t
3. mv: wij/jullie/zij = hele werkwoord
Sterke werkwoorden: veranderen van tijd
Zwakke werkwoorden: ik-vorm + te(n)/de(n)

timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht deze les
Maak H3 Spelling: opdr. 6, 7, 8. De eerste tien minuten werk je zelfstandig, daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar? 
Lezen in je leesboek,
maak een samenvatting van H1, H2, H3.
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Ik weet wanneer ik getallen in letters of in cijfers moet schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Huiswerk H3F
Woensdag 16 november:
Spelling H2: opdr. 1 t/m 4 en 6, 7, 9, 10

Maandag 21 november:
Toets Spelling (ww) H1-3



Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk H3E
Donderdag 17 november:
Spelling H2: opdr. 1 t/m 4 en 6, 7, 9, 10

Dinsdag 22 november:
Toets Spelling (ww) H1-3




Slide 17 - Tekstslide