In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Welkom allemaal
We starten met voorlezen.
Slide 1 - Tekstslide
Leesvaardigheid 1.2 blz.
Welkom. Pak jij alvast je spullen?
We starten met (voor)lezen
Doelen:
*je weet wat (deel)titels zijn.
*je kunt het onderwerp van een tekst benoemen
*je weet het verschil tussen feiten en meningen
*je kunt een alinea herkennen
Slide 2 - Tekstslide
Titel en deeltitel
Boven bijna iedere tekst staat een titel. Vertelt vaak waar de tekst over gaat.
Deeltitels
Langere teksten hebben vaak deeltitels. Aan een deeltitel kun je zien waarover tekstgedeelte gaat (deelonderwerpen)
Slide 3 - Tekstslide
Controlevraag.
Waar staat de titel ALTIJD?
A
Onderaan de tekst
B
Middenin de tekst
C
Bovenaan de tekst
Slide 4 - Quizvraag
Onderwerp
Onderwerp van een tekst:
- een tekst gaat ergens over, dit is het onderwerp van een tekst
- het onderwerp is in één of een paar woorden te noemen
lees de tekst orienterend
-stel jezelf de vraag: waar gaat de tekst over?
Slide 5 - Tekstslide
Lees (en beluister) de tekst
Slide 6 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
mbo-opleidingen in Nederland
B
onwenselijke situatie
C
stage mbo
D
stage voor illegale jongeren
Slide 7 - Quizvraag
welkom
Pak jij alvast je spullen?
Slide 8 - Tekstslide
Bekijk tekst 2 op blz. 17
Wat is de titel?
Wat is het onderwerp?
Hoeveel deeltitels heeft de tekst?
Wat is de bron van de tekst?
.
Slide 9 - Tekstslide
Alinea
Elke wat langere tekst is opgedeeld in alinea's. In een alinea wordt een stukje van het onderwerp behandeld.
Een alinea is meestal duidelijk te herkennen.
*De laatste regel is vaak niet helemaal vol.
*De eerste regel springt in.
*Er staat een witregel tussen twee alinea's
Slide 10 - Tekstslide
Hoeveel alinea's?
Slide 11 - Tekstslide
Afval scheiden loont
Gooi jij al het afval bij elkaar in de vuilnisbak? Of sorteer je alles? Met het scheiden van afval spaar je het milieu. Gescheiden afval kan vaak hergebruikt worden of op een andere manier nuttig zijn. Dus: lever je afval gescheiden in en draag op deze manier bij aan een betere wereld!
Je kunt glas, papier, karton, gft (groente-, fruit- en tuinafval), klein chemisch afval, textiel en restafval allemaal apart verzamelen. Voor gft en restafval heb je thuis de groene en de grijze kliko. Voor glas, textiel, papier en batterijen staan op veel plekken inzamelbakken of je kunt het inleveren bij de gemeente.
Slide 12 - Tekstslide
FEIT
- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is
- Een feit kan je controleren
Voorbeeld van een feit:
De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.
Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.
Slide 13 - Tekstslide
MENING (STANDPUNT)
- Wat iemand ergens van vindt
Het is niet controleerbaar
-Je kunt het eens of oneens zijn
Voorbeeld van een mening:
Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Opdrachten studiewijzer
Opdrachten 1.2
• Je leest de leerteksten op blz.16-17-18-19
• Opdracht 4-5-7-8-11
• Maak de leestaak op blz. 20: 12-13-14-15-16 (portfolio)
Slide 16 - Tekstslide
Staat hier een feit, mening of argument?
Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 17 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 18 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 19 - Quizvraag
0
Slide 20 - Video
welkom
Doel: herhaling cluster 1
We starten met voorlezen
Slide 21 - Tekstslide
Stille borddiscussie
De grote man. onbepaald lidwoord Hij geeft als laatste zijn cadeau.
crème's
Turks
We hebben een blokuurNederlands.
Er is er één jarig, Hoera!
Kiwies
Tijdens de les gooide hij iets.
Lidwoorden
Turkse Vrijheid
Slapen, eten, beloven
Het talentenjacht een mooie cadeau
Slide 22 - Tekstslide
Wat is het rode woord?
Ik houd van sinas.
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Telwoord
D
Voorzetsel
Slide 23 - Quizvraag
Noteer de LW uit de zin: Het regende gisteren een hele dag.
A
het
B
het-een
C
een
D
een-dag
Slide 24 - Quizvraag
Wat zijn de BV? Het afgelegen park werd door diverse mensen bezocht.
A
park
B
bezocht-park
C
afgelegen- diverse
D
diverse-mensen
Slide 25 - Quizvraag
werkwoord
hoofdtelwoord
rangtelwoord
voorzetsel
zelfstandig naamwoord
tijdens
mineralen
laatste
worden
veel
Slide 26 - Sleepvraag
Wat is het voorzetsel? Vanwege mijn ziekte kan ik niet komen.
A
niet
B
mijn
C
ik
D
vanwege
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het meervoud van lied?
Slide 28 - Open vraag
Opdrachten studiewijzer
Opdrachten 1.2
• Je leest de leerteksten op blz.16-17-18-19
• Opdracht 4-5-7-8-11 (duo)
• Maak de leestaak op blz. 20: 12-13-14-15-16 (portfolio)