unit 3 les 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

SE planning

week 7: SE Unit 3 donderdag 16 februari

week 12: Leesvaardigheid

week 14: Mondeling

Unit 3, lesson 1

BB: 2AB, 3, 5, 6, 7, 8, 9A

KB: 2A, 3.1, 3.2, 5AB, 6, 7, 8, 9A

TL: 1 t/m 9

GRAMMAR

will / won't / shall / shan't + w.w.

WILL & SHALL

Je gebruikt een vorm van will & shall  wanneer..

1. iets in de toekomst gaat gebeuren;

      It will be dark soon.

2. je iets spontaan besluit te gaan doen.

      Alright then, I will help you in a minute.

WILL & SHALL

Je gebruikt een vorm van will & shall  bij..

3. een veronderstelling, belofte, aanbod, verzoek en voorspelling.

   He will not be on time. He never is.

WILL & SHALL

Bevestigend

Ontkennend

Vragend

will + WW

She will help me.

Tekst

shall + WW

I shall help her.

won't + WW

She won't help  me.

shan't + WW

I shan't help her.

will + WW

Will she help me?

shall + WW

Shall I help her?

WILL & SHALL

WILL

SHALL

Dit mag bij elk onderwerp (I, you, we, they, he, she, it) en bij elke soort zin (bevestigend, ontkennende, vragend).

Dit mag alleen bij I en we. Je mag het gebruiken bij een bevestigende of ontkennende zin, maar je moet het gebruiken in een vraagzin,

Wanneer gebruik je will?

1. Iets van plan zijn
2. Een voorspelling zonder bewijs
3. Iets aanbieden
4. Belofte

You ..... probably ..... first prize.

1. will ... win
2. are ... going to win

I have no idea, but I have a feeling that my team ..... tomorrow's match.

1. will win
2. is going to win

They ..... there on time.

1. are not going to be
2. won't be

Bezit 's - s' - of

This is Donald's hair.

The colour of his hair is very very blond. 

PEOPLE, ANIMALS, TIME

'S (EV)  - S' (MV)

• The DOG'S nose is sniffing the screen.
  
• The MAN'S hand is tickling the dog. 
  
• It is my PARENTS' dog.

THINGS = OF

THE SLICE OF PIZZA IS MOVING

People, animal

'S - S'

Things

OF

Maria

milk

cat

room

boys

garage

They painted .................

1. The garage's door
2. The door of the garage

She drinks a.......

1. a glass of milk
2. a milk's glass

The ............is open

1. room's window
2. window of the room

The ...............is Tiger

1. cat's name
2. name of the cat

............lives in London.

1. Maria's cousin
2. The cousin of Maria

............ is twelve years old

1. The sister of John
2. Johns' sister
3. John's sister

Unit 3, lesson 1

BB: 2AB, 3, 5, 6, 7, 8, 9A

KB: 2A, 3.1, 3.2, 5AB, 6, 7, 8, 9A

TL: 1 t/m 9

Morgen voor de les af hebben!