Economisch bekeken - H2.3. Aanvullende inkomsten (B)

2.3. Aanvullende inkomsten (B)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.3. Aanvullende inkomsten (B)

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Gatentekst
1) _______ is het geld dat je ontvangt doordat je iets bezit, zoals een huis of spaargeld. Voorbeelden zijn 2) _______ van een spaarrekening, 3) _______ van een verhuurde woning of
4) _______
van een stuk grond. Je kunt ook 5) _______ krijgen door te investeren in 6) _______. Dit betekent dat je een klein deel van een bedrijf koopt. Als het bedrijf winst maakt, kan het een deel daarvan uitkeren als 7) _______. Dit is een beloning voor het houden van de aandelen. De waarde van een aandeel noemen we de 8) _______. Als de koers stijgt, kun je je aandeel voor meer verkopen en maak je 9) _______. Als de koers daalt, is je aandeel minder waard en maak je 10) _______.
Vul in in de tekst!
  • Koerswinst
  • Inkomen uit bezit
  • Pacht
  • Huur
  • Koersverlies
  • Dividend
  • Inkomen uit bezit
  • Aandelen
  • Rente
  • Pacht
  • Koers

Slide 3 - Tekstslide

Gatentekst
INKOMEN UIT BEZIT is het geld dat je ontvangt doordat je iets bezit, zoals een huis of spaargeld. Voorbeelden zijn RENTE van een spaarrekening, HUUR van een verhuurde woning of
PACHT
van een stuk grond. Je kunt ook INKOMEN UIT BEZIT krijgen door te investeren in AANDELEN. Dit betekent dat je een klein deel van een bedrijf koopt. Als het bedrijf winst maakt, kan het een deel daarvan uitkeren als DIVIDEND. Dit is een beloning voor het houden van de aandelen. De waarde van een aandeel noemen we de KOERS. Als de koers stijgt, kun je je aandeel voor meer verkopen en maak je KOERSWINST. Als de koers daalt, is je aandeel minder waard en maak je KOERSVERLIES.

Slide 4 - Tekstslide

2.3. Aanvullende inkomsten (B)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • uitleggen voor welke inkomsten de overheid zorgt.
  • uitleggen wanneer iemand recht heeft op de inkomsten waar de
     overheid voor zorgt.
  • uitleggen wat de begrippen studiefinanciering, huurtoeslag,
     kinderbijslag, zorgtoeslag en bijstand betekenen.
Wat gaan we leren?

Slide 7 - Tekstslide

Soorten inkomsten

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

  • Het sociaal minimum is het
      inkomen dat je volgens de
      overheid minimaal nodig hebt om
      van te leven.
  • Het verschilt voor alleenstaanden,
     gehuwden en alleenstaanden met
     kinderen.
Sociaal minimum

Slide 10 - Tekstslide

  • Naast het loon van je werk heb je
     nog regelingen van de overheid, 
     zoals: studiefinanciering,
     huurtoeslag, kinderbijslag,
     zorgtoeslag en bijstand.
Aanvullende inkomsten

Slide 11 - Tekstslide

  • Studiefinanciering is een
     uitkering voor scholieren en
     studenten van 18 jaar. 
  • Aanvullende beurs is voor
     kinderen, waarvan de
     ouders weinig verdienen.
  • Je kan ook nog lenen.
Studiefinanciering MBO

Slide 12 - Tekstslide

  • Huurtoeslag is een bijdrage van
     de overheid in huurkosten.
  • Om huurtoeslag te krijgen, moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen (persoonlijke situatie, huurprijs, inkomen en spaargeld).
  • Je krijgt geen huurtoeslag als je al heel veel verdient.

Huurtoeslag

Slide 13 - Tekstslide

  • Kinderbijslag is een bijdrage van de overheid in de kosten voor de opvoeding van kinderen tot 18 jaar.
  • De kinderbijslag is afhankelijk van
     de leeftijd van het kind en het
     aantal kinderen.
Kinderbijslag

Slide 14 - Tekstslide

  • Zorgtoeslag is een bijdrage van
     de overheid om de premie van de
     zorgverzekering tegen
     ziektekosten te betalen.
  • De zorgverzekering is verplicht,
     maar de zorgtoeslag is alleen voor
     mensen met een laag inkomen.
Zorgtoeslag

Slide 15 - Tekstslide

  • Bijstand is een uitkering
     van de overheid voor als je
     niet genoeg geld hebt om
     van te leven.
  • Dit is voor gezinnen met 
      inkomsten beneden het  sociaal
      minimum.
  • Je krijgt geen bijstand als je veel spaargeld hebt.
Bijstandsuiterking

Slide 16 - Tekstslide

VRAGEN?

Slide 17 - Tekstslide

OPDRACHTEN
  • Maak de opgaven 1 t/m 14 op bladzijde 42 en 43 van
     werkboek 3A!
  • Klaar? Ga dan aan de slag met het huiswerk. Dat zijn
     opgave 15 t/m 28 op bladzijde 43 en 44.
  • Klaar? Dan kun je nakijken en heb je geen huiswerk.






timer
10:00
Rood = Zelfstandig en stil werken. 
Geel = Fluisteren en overleggen toegestaan
Groen = Praten

Slide 18 - Tekstslide

SLEEPVRAAG
Studiefinanciering
Huurtoeslag
Kinderbijslag
Zorgtoeslag
Bijstand
Sociaal minimum
Een bijdrage van de overheid in de kosten voor de opvoeding van kinderen tot 18 jaar
Een uitkering voor scholieren en studenten vanaf achttien jaar.
Een bijdrage van de overheid in de huurkosten
Een bijdrage van de overheid om de premie van de zorgverzekering tegen ziektekosten te betalen.
Een uitkering van de overheid voor als je niet genoeg geld hebt om van te leven.

Slide 19 - Sleepvraag

Huiswerk voor de volgende les:
  • Maken opgaven 1 t/m 28 van hoofdstuk 2.3
     aanvullende inkomsten op bladzijde 42 t/m 
     44.

Huiswerk

Slide 20 - Tekstslide

Bedankt en fijne dag!

Slide 21 - Tekstslide