Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
2A
2A
1 / 39
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
2A
Slide 1 - Tekstslide
📖 Zoek je plek
Telefoon in de telefoontas
Volgens de plattegrond
Spullen voor je
Tas op de grond
⏱ -->
🤫
timer
2:00
Slide 2 - Tekstslide
Agenda vandaag
Lezen uit leesboek (15 minuten)
Herhalen P6 Trailer
Afronden P6 Trailer opdr. 4
Starten P7 Boeiend vertellen
Slide 3 - Tekstslide
📖 Lezen uit leesboek
⏱ -->
🤫 In stilte.
timer
15:00
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan een tekst voor een podcasttrailer schrijven;
Ik kan een activerende tekst schrijven;
Ik kan boeiend vertellen;
Mijn stem gebruiken om boeiend en helder over te komen
Slide 5 - Tekstslide
Herhalen P6 Trailer
Opdracht 4 blz. 150
timer
5:00
Slide 6 - Tekstslide
📖 Werk in duo's
❓ Opdracht 1 + 2 blz. 151
⏱ -->
🤫 Met rustig overleg
timer
20:00
Slide 7 - Tekstslide
📖 Werk in duo's
❓ Opdracht 3 blz. 152
⏱ -->
🤫 Met rustig overleg
timer
20:00
Slide 8 - Tekstslide
Klassikaal lezen + in duo's maken
Opdracht 1 blz. 143 (klassikaal nakijken)
Opdracht 2 blz. 144 (klassikaal nakijken)
timer
5:00
Slide 9 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
Opdracht 1 t/m 3 blz. 223 (klassikaal)
timer
5:00
Slide 10 - Tekstslide
Voegwoorden
*
Nevenschikkend
: HZ-HZ :
dus, en, maar, of, want
*
Onderschikkend
: HZ-BZ:
zoals, aangezien, doordat, omdat, tenzij, toen, .......
(zie boek voor meer voorbeelden)
Slide 11 - Tekstslide
Samengestelde zin
Een zin waar
meerdere persoonsvormen
in staan is een
samengestelde zin
. Deze samengestelde zin kan bestaan uit
hoofdzinnen en bijzinnen
.
Slide 12 - Tekstslide
Samengestelde zin
1.
Hoofdzin + hoofdzin
Voegwoorden:
want, maar, en, of, dus
2.
Hoofdzin + bijzin
Voegwoorden:
omdat, toen, sinds, dat
Slide 13 - Tekstslide
Samengestelde zin
NEVENSCHIKKING
ONDERSCHIKKING
Hoofdzin
+
hoofdzin
Voegwoorden:
want, maar, en, of, dus
Hoofdzin
+
bijzin
of
bijzin
+
hoofdzin
Voegwoorden:
omdat, toen, sinds, dat
Slide 14 - Tekstslide
Samengestelde zin
NEVENSCHIKKING
ONDERSCHIKKING
Hoofdzin
+
hoofdzin
Voegwoorden (geven verband aan):
want, maar, en, of, dus
Hoofdzin
+
bijzin
of
bijzin
+
hoofdzin
Voegwoorden (geven verband aan):
omdat, toen, sinds, dat
De man
eet
een taart
en
de man
drinkt
een kop koffie.
De man
eet
een taart
omdat
hij
honger
heeft
.
Omdat
hij
honger
heeft
,
eet
de man
een taart.
Slide 15 - Tekstslide
P5 Voorzetselvoorwerp blz.214
Zinsdeel dat voorkomt bij
ww met een vast voorzetsel
Ik
twijfel
aan je oprechtheid (=vv)
Twijfelen
aan
Soms ook bij een
bijvoeglijk naamwoord
Hij is
verantwoordelijk
voor de schade (=vv)
Slide 16 - Tekstslide
P5:
Hoofd - en bijzaken
blz.32
hoofdzaken
bijzaken
- belangrijk
- voorkeursplaatsen: inleiding of slot
- kernzin (1e of laatste zin alinea)
- belangrijk voor maken samenvatting
- minder belangrijk
- voorbeelden, getallen
Slide 17 - Tekstslide
Paragraaf 4
Feit
Mening
Argument
Paragraaf 5
Hoofzaak
Bijzaak
Voorkeursplaats
Kernzin
Slide 18 - Tekstslide
HUISWERK
Lezen tekst 2 blz. 35-36
Maken opdracht 3.7, 3.8, 3.9
Slide 19 - Tekstslide
📖 Werk in duo's
❓ Opdracht 2+3 blz. 210/211
⏱ -->
🤫 Met rustig overleg.
timer
10:00
Slide 20 - Tekstslide
📖 Werk in duo's
❓ Opdracht 4+5 blz. 211
⏱ -->
Zoek eventueel in je boek de uitleg van
de zinsdelen.
🤫
Niet af = huiswerk
timer
10:00
Slide 21 - Tekstslide
Grammatica
Wederkerende werkwoorden
Slide 22 - Tekstslide
Lesdoel
In zinnen met wederkerende werkwoorden weet je wat het wg of lv is.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Wederkerende werkwoorden
Wederkerende werkwoorden kunnen onderverdeeld worden in
verplicht
wederkerende werkwoorden en
toevallig
wederkerende werkwoorden.
Wederkerende werkwoorden worden gecombineerd met een wederkerend voornaamwoord dat gelijk is aan
het onderwerp
.
Staat het onderwerp in de derde persoon, dan is het wederkerend voornaamwoord
zich.
Slide 25 - Tekstslide
Verplicht
wederkerend werkwoord
Ik vergis me wel eens.
Je kunt een ander niet vergissen, alleen jezelf. Daarom noem je dit een
verplicht
wederkerend werkwoord.
Bij het werkwoord hoort een wederkerend voornaamwoord (me) dus hoort zich bij het
werkwoordelijk gezegde
Slide 26 - Tekstslide
Verplicht wederkerend werkwoord
Een voorbeeldzin met een verplicht wederkerend werkwoord is:
Hij bemoeit
zich
met mijn dochter.
Hij kan niet iemand anders bemoeien.
WG = bemoeit zich
Slide 27 - Tekstslide
Verplicht wederkerende werkwoorden
zich bemoeien
zich ergeren
zich gedragen
zich uit de voeten maken
zich ontfermen
zich schamen
zich uitsloven
zich vergissen
zich verschuilen
zich verslapen
zich verslikken verspreken
zich voornemen
Slide 28 - Tekstslide
Toevallig wederkerende werkwoorden
Een voorbeeldzin met een toevallig wederkerend werkwoord is:
Hij wast
zich
elke dag.
Hij kan wel iets of iemand anders wassen --> Hij wast
de auto
elke dag.
Wast = wg en zich = lv
Slide 29 - Tekstslide
Toevallig
wederkerende werkwoorden
(zich) amuseren
(zich) bezeren
(zich) aankleden
(zich) scheren
(zich) verwonden
(zich) vermaken
(zich) wassen
Slide 30 - Tekstslide
Even oefenen
Slide 31 - Tekstslide
In welke zin staat een wederkerend werkwoord?
A
Je verveelt je snel in een saaie les.
B
Je bent snel afgeleid in een saaie les.
C
Je werkt minder hard in een saaie les.
D
Je hoopt dat de tijd snel gaat in een saaie les.
Slide 32 - Quizvraag
Verplicht of toevallig wederkerend werkwoord?
Zich vermaken
A
Verplicht
B
Toevallig
Slide 33 - Quizvraag
In welke zin staan een toevallig wederkerend werkwoord?
A
Ik kleed me aan
B
Ik bedenk me
Slide 34 - Quizvraag
Welke van deze werkwoorden is geen verplicht wederkerend werkwoord?
A
verslapen
B
uitsloven
C
gedragen
D
verwonden
Slide 35 - Quizvraag
Ik schaamde me voor de opmerkingen die mijn ouders maakten.
Wat voor wederkerend werkwoord is schamen?
A
toevallig wederkerend werkwoord
B
verplicht wederkerend werkwoord
Slide 36 - Quizvraag
Verplicht of toevallig wederkerend werkwoord?
Zich verschuilen
A
Verplicht
B
Toevallig
Slide 37 - Quizvraag
Welk werkwoord is een verplicht wederkerend werkwoord?
A
vertragen
B
verspreken
C
vertrouwen
D
vervangen
Slide 38 - Quizvraag
In welke zin staat een verplicht wederkerend werkwoord?
A
Hij slooft zich uit
B
Hij scheert zich
Slide 39 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
2HT1
February 2025
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2HT2
February 2025
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Werken met timer
March 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Werken met timer
January 2025
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Werken met timer
September 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Lezen met timer
January 2023
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Periode 4
February 2025
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
11.10 2THA Wederkerende w.w. en samengestelde zinnen
October 2022
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2