present perfect deel 2

present perfect
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

present perfect

Slide 1 - Tekstslide

How do you make the 'present perfect'?
...... /....... + ....... = present perfect

Slide 2 - Open vraag

Present perfect:
Wanneer gebruik je de present perfect?
A
het is in het verleden gebeurd en niet belangrijk wanneer.
B
bij feiten, gewoontes en regelmaat.
C
wanneer het nog moet gaan gebeuren.
D
als het nu gebeurt.

Slide 3 - Quizvraag

Tijd om te oefenen
Vul maar in ...

Slide 4 - Tekstslide

use the present perfect:
John..... (live) In Glasgow, he knows the city well.

Slide 5 - Open vraag

use the present perfect:
..... you ever ..........(eat) insects?

Slide 6 - Open vraag

use the Present perfect:
We .... .... to school. (go)

Slide 7 - Open vraag

use the present perfect:
He .......(listen) to his teacher.

Slide 8 - Open vraag

use the Present perfect:
.... Jim..... his homework? (finish)

Slide 9 - Open vraag

use the Present Perfect
........you just ..... your homework? (do)

Slide 10 - Open vraag

use the Present perfect
School ... (not/start) yet.

Slide 11 - Open vraag

use the Present perfect
Tom and Kevin ... (give) me a present.

Slide 12 - Open vraag

use the Present perfect
They ... (fly) to New York.

Slide 13 - Open vraag

usse the present perfect:
She .............(walk) the Coastal Path.

Slide 14 - Open vraag

use the Present perfect:
Grandmother ....... (bake) a cake.

Slide 15 - Open vraag

use the Present perfect:
The boys ....... (steal) a bike.

Slide 16 - Open vraag

use the Present perfect:
Elvis ....... (leave) the building.

Slide 17 - Open vraag

use the Present Perfect
(play) They....... together for years now.

Slide 18 - Open vraag

use the Present Perfect:
She ... ... (buy) two loafs of bread.

Slide 19 - Open vraag

Wanneer gebruik je "did" bij de Present Perfect?
A
vooral in vraagzinnen
B
vooral in negatieve zinnen
C
altijd
D
nooit

Slide 20 - Quizvraag

irregular verbs
de onregelmatige werkwoorden
gewoon uit je hoofd leren

Slide 21 - Tekstslide