10.4 Sondevoeding VPP

Sondevoeding
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Sondevoeding

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

Voorkennis ophalen over Sondevoeding
Oefenen inbrengen Neusmaagsonde
Oefenen geven sondevoeding

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de medische term van sondevoeding?
A
Oraal
B
Transdermaal
C
Rectaal
D
Enteraal

Slide 3 - Quizvraag

Wat is polymere voeding?
A
Bevat nog intacte moleculen
B
Bevat voor verteerde moleculen
C
Bevat eenzijdige moleculen
D
Bevat veel mineralen

Slide 4 - Quizvraag

Welke voeding wordt het snelst opgenomen?
A
Polymere voeding
B
Oligomere voeding
C
Monomere voeding
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 5 - Quizvraag

Waarom controleer je de temperatuur van de sondevoeding voor toediening?
A
Om te kijken of de voeding niet plakt.
B
Omdat koude voeding maagklachten geeft.
C
Lauwe voeding wordt slecht opgenomen.
D
Omdat warme voeding de wand kan beschadigen.

Slide 6 - Quizvraag

Voor het toedienen van sondevoeding moeten handschoenen gebruikt worden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Je mag medicijnen oplossen in de sondevoeding, zodat de cliënt ze gelijk met de sondevoeding binnen krijgt
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Welke voedingsstoffen kan sondevoeding bevatten?
A
Vitaminen en mineralen
B
Voedingsvezels
C
Beide antwoorden zijn juist

Slide 9 - Quizvraag

Hoe bewaar ik sondevoeding?
A
In de koelkast
B
Bewaar het bij hoge temperatuur
C
Bewaar sondevoeding op een koele plaats in huis
D
Bewaar de voeding in het zonlicht

Slide 10 - Quizvraag

Sondevoeding wordt gebruikt als .... de dagelijkse voeding
A
Vervanging van
B
Aanvulling op
C
Beide antwoorden zijn juist

Slide 11 - Quizvraag

Het toedienen van sondevoeding is een voorbehouden handeling
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag