3K - Les 1 (Voorkennis + T2 BS1)

Afspraak tijdens hoofdstuk
Iedereen laat elkaar in hun waarde en behandelt de ander met respect. Doe je dit niet? Dan creëer jij een onveilige leeromgeving en ben ik genoodzaakt je uit de les te verwijderen.  
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Afspraak tijdens hoofdstuk
Iedereen laat elkaar in hun waarde en behandelt de ander met respect. Doe je dit niet? Dan creëer jij een onveilige leeromgeving en ben ik genoodzaakt je uit de les te verwijderen.  

Slide 1 - Tekstslide

T2 BS1 - Voortplantingsstelsel van een man
Leerdoel:
2.1.1 Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man met hun ligging, bouw en functies noemen, in een afbeelding aanwijzen en hun werking beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Uitwendige geslachtsorganen
Bij een naakte man zie je de penis en de balzak. Dit zijn de uitwendige geslachtsorganen. De penis bestaat uit de schacht, de eikel en de voorhuid . De eikel is gevoelig en reageert op aanraking. De voorhuid ligt om de eikel heen en beschermt de eikel.


De penis kan groter en stijver worden als de zwellichamen zich vullen met bloed . De man krijgt dan een erectie. Dit gebeurt als een man seksueel opgewonden is, maar het kan ook op andere momenten gebeuren. Bijvoorbeeld tijdens de slaap. De penis is bij alle mannen verschillend.

Slide 3 - Tekstslide

Uitwendige geslachtsorganen
Onder de voorhuid wordt vocht aangemaakt. Daar kunnen bacteriën van leven. Als er veel bacteriën groeien, gaat het vies ruiken en kan het gaan ontsteken. Daarom is het belangrijk dat een man bij het douchen de voorhuid even terugtrekt en de eikel en de voorhuid afspoelt met water. Gebruik geen zeep of douchegel, want dat kan de slijmvliezen irriteren.
 

Bij sommige jongens en mannen wordt hun voorhuid, of een deel hiervan, weggehaald. Dit gebeurt tijdens een besnijdenis. Besnijden gebeurt om godsdienstige, medische of hygiënische redenen.

Slide 4 - Tekstslide

Aantekeningen
Penis = Uitwendig geslachtsorgaan van de man.

Eikel = Top van de penis; gevoelig voor prikkels.

Voorhuid = Huidplooi om de eikel.

Zwellichamen = Delen die zich vullen met bloed en de penis in erectie brengen.

Slide 5 - Tekstslide

Inwendige geslachtsorganen
De andere delen van het voortplantingsstelsel van een man liggen in de onderbuik .

Onder de penis ligt een huidplooi: de balzak. Daarin zitten de teelballen en de bijballen. Vanaf de puberteit maken de teelballen (zaadballen) elke dag miljoenen zaadcellen. Deze worden tijdelijk opgeslagen in de bijballen.

Slide 6 - Tekstslide

Inwendige geslachtsorganen
Bij een zaadlozing verlaten 50 tot 150 miljoen zaadcellen het lichaam. Dat gaat als volgt:
1 De zaadleiders vervoeren zaadcellen uit de bijballen richting de prostaat.
2 De zaadblaasjes voegen vocht toe aan de zaadcellen.
3 De prostaat voegt ook vocht toe aan de zaadcellen.
4 Vanuit de prostaat gaat het sperma de urinebuis in. 
5 Het sperma komt via de eikel uit de penis.

Sperma bestaat uit zaadcellen en vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat. Door het vocht kunnen de zaadcellen goed bewegen. Het vocht bevat ook voedingsstoffen voor de zaadcellen.

Slide 7 - Tekstslide

Inwendige geslachtsorganen
De urinebuis vervoert ook urine uit de blaas naar buiten. Voor een zaadlozing komt vaak eerst voorvocht uit de urinebuis. Dit vocht maakt de urinebuis schoon. Zo kan het zuur van de urine de zaadcellen niet aantasten. Voorvocht kan al een klein aantal zaadcellen bevatten.

Als er geen zaadlozing plaatsvindt, lossen de zaadcellen op in het lichaam. Er is dan weer plaats voor nieuwe zaadcellen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Aantekeningen
Balzak = Huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen.
Teelballen (zaadballen) = Delen die zaadcellen produceren.
Bijballen = Tijdelijke opslag voor zaadcellen.
Zaadleiders = Transport van zaadcellen van bijbal naar prostaat.
Zaadblaasjes = Organen die vocht toevoegen aan de zaadcellen.
Prostaat = Orgaan dat vocht toevoegt aan de zaadcellen.
Urinebuis = Transport van urine en sperma.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de 'introductie' - voorkennistoets + voorkennisopdrachten

Lees 2.1 zelfstandig door.
Maak de opdrachten van 2.1.
Maak de test jezelf van 2.1 (groene score = afgerond). 

Slide 11 - Tekstslide