Paragraaf 5.3/5.4: Beenverbindingen/spieren

Welkom allemaal!
Let op de volgende punten:
  • Pak je boek 
  • Schrift en pen voor aantekeningen
  • Mobiel in de kluis!

Mooi! Dan gaan we beginnen!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal!
Let op de volgende punten:
  • Pak je boek 
  • Schrift en pen voor aantekeningen
  • Mobiel in de kluis!

Mooi! Dan gaan we beginnen!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Herhaling paragraaf 5.2: Wat is er met de botjes gebeurt?

  • Uitleg paragraaf 5.3/5.4: Beenverbindingen/spieren

  • Zelfstandig werken aan opdrachten paragraaf 5.3/5.4: Beenverbindingen/spieren



Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 4.3: Beenverbindingen

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Ik kan vier beenverbindingen onderscheiden.
  2. Ik kan delen van een gewricht noemen met hun functies.
  3. Ik kan de bouw en werking van drie typen gewrichten onderscheiden.

Slide 4 - Tekstslide

Onbeweeglijke verbindingen

1. Vergroeid

2. Naad

Slide 5 - Tekstslide

3. Beweeglijke verbindingen

  • Verbonden met kraakbeen 

Slide 6 - Tekstslide

4. Gewrichten
Gewricht: verbinding tussen 2 botten

1. Gewrichtskogel
2. Gewrichtskom

Slide 7 - Tekstslide

4. Gewrichten
  • Gewrichtskapsel: verbindt de botten met elkaar

  •  Kapselbanden: houden de botten op hun plek

  • Gewrichtssmeer: zorgt dat de gewrichten soepel kunnen bewegen

Slide 8 - Tekstslide

Typen gewrichten

1. Kogelgewricht

2. Rolgewricht

3. Scharniergewricht

Slide 9 - Tekstslide

Paragraaf 5.4: Spieren

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Ik kan kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel noemen en de delen ervan benoemen in een afbeelding.
  2. Ik kan beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.

Slide 11 - Tekstslide

Het menselijk lichaam telt meer dan 600 spieren. 

Spieren zitten overal, zelfs in de ogen en de huid. Ook het hart is een spier.

Veel spieren zorgen voor beweging. 


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Bouw van de spier:
  • Spieren bestaan uit cellen.
  • Cellen in spieren zijn spiervezels
  • een groep spiervezels vormen een spierbundel, hier omheen zit een vlies
  • Spieruiteinden zijn pezen

Slide 14 - Tekstslide

Spierstelsel=
alle skeletspieren in het lichaam

  • spieren zitten verbonden aan botten
  • rechtop staan en bewegen


Slide 15 - Tekstslide

Pezen
  • een spier zit vast aan een bot met pezen

  • De plek waar een pees aan het bot vastzit noemen we de aanhechtingsplaats

Slide 16 - Tekstslide

Spieren
  • Alleen spieren kunnen samentrekken
  • Dan wordt de spier korter
  •  Trekt de botten naar elkaar toe
  • Hierdoor ontstaat beweging

Slide 17 - Tekstslide

Spieren bewegen maar naar één kant
Elke spier heeft een tegenovergestelde spier.
Antagonistisch paar (buig & strekspier)

Slide 18 - Tekstslide

Antogonistisch paar

  • Spieren die een tegengestelde werking hebben

  • Biceps (armbuigspier)
  • Triceps (armtrekspier)

Slide 19 - Tekstslide

Orgaanspieren
spieren in je organen die bewegen zonder dat je er bewust van bent

  • Slokdarm
  • Maag
  • Darmen
  • Hart
  • Kippenvel 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Waarmee zijn spieren verbonden met het bot?
A
Kraakbeen
B
Pezen
C
Spieren zijn niet verbonden aan bot
D
Botweefsel

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een anhechtingsplaats?
A
Plaats waar spieren aan elkaar verbonden worden door pezen
B
Plaats waar 2 botten aan elkaar verbonden worden door pezen
C
Plaats waar spier en bot aan elkaar verbonden worden door pezen
D
Plaats waar pezen aan elkaar verboden worden

Slide 23 - Quizvraag

Door wat voor spieren wordt kippenvel veroorzaakt?
A
Hartspieren
B
Pezen
C
Skeletspieren
D
Orgaanspieren

Slide 24 - Quizvraag

Wat voor beenverbinding heeft een volgroeide schedel?
A
Beweeglijke verbinding
B
Gewrichten
C
Onbeweeglijke verbinding
D
Schedel heeft geen beenverbindingen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een gewricht?
A
Een verbinding tussen 2 botten
B
Een vergroeide verbinding
C
Een naadverbinding
D
Een verbinding van spieren

Slide 26 - Quizvraag

Wat voor soort gewricht zie je in de foto (knie)?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht
D
Dit is geen gewricht

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag!
Wat:
Paragraaf 5.2: opdrachten 1 t/m 6

Hoe:
Alleen of in tweetallen

Hulp nodig? Zoek het op in je boek of vraag om hulp
Klaar? Maak een samenvatting en een begrippenlijst paragraaf 5.2. Extra verdieping 
 --> Biologiepagina.nl




timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?

Slide 29 - Tekstslide

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 30 - Tekstslide