Oefenen met HW berekeningen

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Welkom

Fijn dat jullie er zijn!

Nodig;

1. Boek

2. blaadje

3. pen

4. telefoon 

5. in lesson up

Wat gaan we doen;

1. kort theorie

2. Oefenen met Hardy Weinberg              berekeningen

3. Vraag van jullie keuze bespreken

vraag van de dag
Rutte moet zich terugtrekken als premier!

helemaal eens

eens

oneens

helemaal oneens

Huh?

Hardy-Weinberg

• Zonder selectiedruk worden allelen willekeurig doorgegeven
• Allelfrequenties blijven door generaties heen constant
• Dit komt bijna nooit voor

Genetic drift

OPDRACHT GENETIC DRIFT

4 opgaven in de chat

10 minuten

maak ze voor jezelf

stel tussendoor vragen

Strategie

1. wat is precies de vraag

2. wat weet ik over allelen vanuit de tekst

3. p² + 2pq + q² = 1

4. formuleer antwoord en gebruik de woorden uit de vraag!

Welke vraag moet ik behandelen?

1 Shorthorn

2 niet gekoppelde genen

3 Katten

4Polydactylie

geen, ik kan het al

Antwoord vraag 1;
het percentage CR in de genenpool van de populatie shorthorns is 60%

ik had het goed

ik had het fout

ik had deze niet af

Wat is precies de vraag?

Antwoord; 

Het percentage CR in de genenpool van deze populatie =

Wat weet ik over allelen uit de tekst?

CRCR

CWCW

CRCW

Wat weet ik over allelen uit de tekst?

CRCR

CWCW

CRCW

populatie is 300 stuks (99+48+153) runderen dus 600 allelen

rekenen met HW

CRCR

CWCW

CRCW

600 allelen

aantal CR = 99x2 + 153 = 351          351/600= 0.585

Antwoord: Het percentage CR in de genenpool van deze populatie = 60%

Antwoord vraag 2
a; de frequentie van AaBB is 0,31
b; genotype dat het meest frequent voorkomt is AaBB

ik heb het goed

ik heb er 1 goed

ik heb ze beide fout

ik ben hier niet aan toegekomen

Wat is precies de vraag?

a. De frequentie van genotype AaBB =

b. Het genotype in deze populatie dat het meest frequent voorkomt =

Wat kan ik over allelen uit de tekst halen?

a = q = 0.60 dus A = p = 0.40

b = q = 0.20 dus B = p = 0.80

Rekenen met HW

a = q = 0.60 dus A = p = 0.40

b = q = 0.20 dus B = p = 0.80

frequentie Aa = 2pq = 2x0.4x0.6= 0.48

frequentie BB = p2 = 0.82 = 0.64

frequentie AaBB = 0.48 x 0.64 = 0.31

Antwoord

a = q = 0.60 dus A = p = 0.40

b = q = 0.20 dus B = p = 0.80

frequentie Aa = 2pq = 2x0.4x0.6= 0.48

frequentie BB = p2 = 0.82 = 0.64

frequentie AaBB = 0.48 x 0.64 = 0.31

a. De frequentie van genotype AaBB = 0.31

Wat is de vraag bij b?

en wat weten we

a = q = 0.60 dus A = p = 0.40

b = q = 0.20 dus B = p = 0.80

b. Het meest frequente genotype in deze populatie = 

rekenen met HW

a = q = 0.60 dus A = p = 0.40

b = q = 0.20 dus B = p = 0.80

aa = 0.62 = 0.36                                   bb = 0.22 = 0.04

Aa = 2x0.6x0.4 =  0.48                       Bb = 2x0.2x0.8 = 0.32

AA = 0.42 =  0.16                                  BB = 0.82 = 0.64

b. Het meest frequente genotype in deze populatie = AaBB

Antwoord vraag 3;
Het percentage onregelmatig gestreepte katten, afgerond op een heel getal is 54%

ik heb het goed

ik heb het fout

ik ben hier niet aan toe gekomen

Wat is precies de vraag?

Het percentage onregelmatig gestreepte katten, afgerond op een heel getal = .. %

Wat haal je uit de tekst?

Het percentage onregelmatig gestreepte katten, afgerond op een heel getal = 

                                     tt                      AA of Aa

t = 0.8 dus T = 0.2

a = 0.4 dus A = 0.6

rekenen met HW

Het percentage onregelmatig gestreepte katten, afgerond op een heel getal = .. %

                                     tt                      AA of Aa

t = 0.8 dus T = 0.2

a = 0.4 dus A = 0.6

tt = 0.82 = 0.64

AA = 0.62 = 0.36

Aa = 2x0.4x0.6 = 0.48

ttAA = 0.64x0.36 = 0.2304            +    ttAa = 0.64x0.48 = 0.3072          = 0.5376

Vraag 4 Polydactylie
de frequentie van het gen L in deze populatie is
-- procent van deze populatie is heterozygoot

Ik was hier nog niet aan toegekomen

ik had het fout

ik had het goed

Wat is precies de vraag?

In een bepaalde, geïsoleerde groep mensen komen individuen voor met meer dan tien vingers en/of tenen. Deze afwijking heet polydactylie. De afwijking wordt veroorzaakt door een dominant gen L. Een student onderzoekt 896 mensen uit deze groep. 220 mensen daarvan hebben een normaal aantal vingers en tenen. De student neemt aan dat deze groep van 896 mensen beschouwd kan worden als een populatie die voldoet aan de Hardy-Weinberg-regel.

Bereken op basis van deze gegevens de frequentie van het gen L in deze populatie.

Hoeveel procent van deze populatie is heterozygoot?

De frequentie van het gen L in deze populatie is .... 

....... % van de populatie is heterozygoot Ll

Wat haal ik uit de tekst?

In een bepaalde, geïsoleerde groep mensen komen individuen voor met meer dan tien vingers en/of tenen. Deze afwijking heet polydactylie. De afwijking wordt veroorzaakt door een dominant gen L. Een student onderzoekt 896 mensen uit deze groep. 220 mensen daarvan hebben een normaal aantal vingers en tenen. De student neemt aan dat deze groep van 896 mensen beschouwd kan worden als een populatie die voldoet aan de Hardy-Weinberg-regel.

Bereken op basis van deze gegevens de frequentie van het gen L in deze populatie.

Hoeveel procent van deze populatie is heterozygoot?

De frequentie van het gen L in deze populatie is .... 

....... % van de populatie is heterozygoot Ll

220 mensen hebben ll

220/896 = 0.246 = q2

q = 0.496  dus p = 0.504

rekenen met HW?

In een bepaalde, geïsoleerde groep mensen komen individuen voor met meer dan tien vingers en/of tenen. Deze afwijking heet polydactylie. De afwijking wordt veroorzaakt door een dominant gen L. Een student onderzoekt 896 mensen uit deze groep. 220 mensen daarvan hebben een normaal aantal vingers en tenen. De student neemt aan dat deze groep van 896 mensen beschouwd kan worden als een populatie die voldoet aan de Hardy-Weinberg-regel.

Bereken op basis van deze gegevens de frequentie van het gen L in deze populatie.

Hoeveel procent van deze populatie is heterozygoot?

De frequentie van het gen L in deze populatie is 0.504 = p 

....... % van de populatie is heterozygoot Ll

Ll = 2pq = 2 x 0.496 x 0.504 = 0.50

220 mensen hebben ll

220/896 = 0.246 = q2

q = 0.496  dus p = 0.504

antwoord

In een bepaalde, geïsoleerde groep mensen komen individuen voor met meer dan tien vingers en/of tenen. Deze afwijking heet polydactylie. De afwijking wordt veroorzaakt door een dominant gen L. Een student onderzoekt 896 mensen uit deze groep. 220 mensen daarvan hebben een normaal aantal vingers en tenen. De student neemt aan dat deze groep van 896 mensen beschouwd kan worden als een populatie die voldoet aan de Hardy-Weinberg-regel.

Bereken op basis van deze gegevens de frequentie van het gen L in deze populatie.

Hoeveel procent van deze populatie is heterozygoot?

De frequentie van het gen L in deze populatie is 0.504 = p 

50 % van de populatie is heterozygoot Ll

goed gewerkt!