In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Samenhang in teksten met signaalwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je uitleggen waarom signaalwoorden zorgen voor samenhang in een tekst.
Slide 2 - Tekstslide
Dit leerdoel moet aan het begin van de les aan de leerlingen worden gepresenteerd.
Wat weet jij al over het belang van signaalwoorden in teksten?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn signaalwoorden?
Signaalwoorden zijn woorden die de lezer vertellen welke relatie er is tussen zinnen en alinea's.
Slide 4 - Tekstslide
Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van signaalwoorden en vraag hen of ze weten waarom deze woorden belangrijk zijn in een tekst.
Soorten signaalwoorden
Er zijn verschillende soorten signaalwoorden, zoals chronologische, tegenstellende en opsommende signaalwoorden.
Slide 5 - Tekstslide
Geef de leerlingen voorbeelden van elk type signaalwoord en vraag hen om andere voorbeelden te geven.
Waarom zijn signaalwoorden belangrijk?
Signaalwoorden zorgen voor samenhang en structuur in een tekst, waardoor het makkelijker wordt om de tekst te begrijpen.
Slide 6 - Tekstslide
Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van teksten waarin de signaalwoorden ontbreken en bespreek hoe dat het begrip van de tekst beïnvloedt.
Voorbeeldtekst zonder signaalwoorden
De trein vertrok van het station. Het was druk. Mensen stonden in de gangpaden. De trein reed steeds harder. Het landschap vloog voorbij. Plotseling begon de trein te remmen. Iedereen viel om.
Slide 7 - Tekstslide
Lees de tekst voor zonder de signaalwoorden te benadrukken en vraag de leerlingen om te beschrijven hoe de tekst aanvoelt. Bespreek daarna hoe de tekst verandert als je de signaalwoorden erbij zet.
Oefenen met signaalwoorden
Laat de leerlingen oefenen met het herkennen van signaalwoorden in een tekst.
Slide 8 - Tekstslide
Geef de leerlingen een korte tekst en laat ze de signaalwoorden onderstrepen. Bespreek daarna samen de gevonden signaalwoorden.
Zelf signaalwoorden gebruiken
Laat de leerlingen oefenen met het zelf gebruiken van signaalwoorden in een tekst.
Slide 9 - Tekstslide
Geef de leerlingen een korte tekst zonder signaalwoorden en laat ze zelf signaalwoorden toevoegen. Bespreek daarna samen de gevonden signaalwoorden.
Signaalwoorden in alinea's
Signaalwoorden worden niet alleen gebruikt om zinnen te verbinden, maar ook om alinea's met elkaar te verbinden.
Slide 10 - Tekstslide
Geef voorbeelden van signaalwoorden die worden gebruikt om alinea's te verbinden en vraag de leerlingen of ze weten waarom dit belangrijk is.
Waar vind je signaalwoorden?
Signaalwoorden vind je vooral in teksten die een duidelijke structuur hebben, zoals informatieve en betogende teksten.
Slide 11 - Tekstslide
Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van teksten waarin signaalwoorden voorkomen en bespreek waarom deze teksten een duidelijke structuur hebben.
Samenvatting
Signaalwoorden zijn woorden die zorgen voor samenhang en structuur in een tekst. Ze worden gebruikt om zinnen en alinea's met elkaar te verbinden en maken het makkelijker om een tekst te begrijpen.
Slide 12 - Tekstslide
Geef de leerlingen de gelegenheid om vragen te stellen en vat de belangrijkste punten van de les samen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 14 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 15 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.