Kijken en luisteren examentraining 4 BBL

Wat gaan we doen deze les?
- Terugblik kijk- en luisterstrategieen
- Herhaling kijken en luisteren (onderwerp en hoofdgedachte)
- Schoolkrant lezen
- Lesdoelen check
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen deze les?
- Terugblik kijk- en luisterstrategieen
- Herhaling kijken en luisteren (onderwerp en hoofdgedachte)
- Schoolkrant lezen
- Lesdoelen check

Slide 1 - Tekstslide

Kijken en luisteren
Lesdoelen
Aan het eind van de les kan ik:

 - Het onderwerp van een programma benoemen.


Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige les:
Kijk- en luisterstrategieen 

Vorige les hebben we geleerd over:
- Actief kijken en luisteren
- Selectief kijken en luisteren
- Luisterdoelen


Slide 3 - Tekstslide

Herhaling les 7: Het onderwerp en hoofdgedachte van programma's
Om een filmpje of programma te kunnen begrijpen, moet je het onderwerp en de hoofdgedachte weten.

Slide 4 - Tekstslide

Kies het juiste woord:

Wat het onderwerp van een programma op radio of tv is, hoor je vaak .... van het programma.

A
Aan het begin
B
In het midden
C
Aan het eind

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van een programma?
A
Het onderwerp
B
Wat de programmamaker zegt over het onderwerp
C
De belangrijkste informatie in 1 zin

Slide 6 - Quizvraag

Filmpje bij H1 Kijken&Luisteren
Klik op deze link
Nummer in je schrift 1 t/m 9 en beantwoord daarna de vragen.

Slide 7 - Tekstslide


Wat is het onderwerp van dit fragment?

A
Kleren kopen als je niet kunt lopen
B
Tieners die in een rolstoel zitten
C
Vrienden zijn met iemand die 'anders' is

Slide 8 - Quizvraag


In het filmpje komt als eerste Floor aan het woord. Waarom vond Floor Demi eerst niet aardig?

A
Floor kende Demi nog niet op de basisschool.
B
Floor vond dat Demi te veel om hulp vroeg.
C
Floor wist niet hoe ze met Demi moest omgaan.

Slide 9 - Quizvraag


Hoe lang kennen Demi en Floor elkaar?


A
Ze kennen elkaar pas.
B
Ze kennen elkaar van de basisschool.
C
Ze kennen elkaar vanaf de eerste klas in het voortgezet onderwijs.
D
Ze kennen elkaar vanaf de tweede klas in het voortgezet onderwijs.

Slide 10 - Quizvraag


Dacht Ellen hetzelfde over Demi als Floor?
A
Dat wordt niet duidelijk in het fragment.
B
Ja, want Ellen moest ook eerst aan Demi wennen.
C
Nee, want Ellen vond Demi vanaf het begin heel erg aardig.

Slide 11 - Quizvraag


Demi gaat met haar vriendinnen winkelen.
Waarmee moet de verkoopster Demi helpen?

A
Een touwtje knopen
B
Kleding passen
C
Nergens mee
D
Uit de rolstoel komen

Slide 12 - Quizvraag


Demi zegt over haar vriendschap met Ellen:
'Alles gaat gewoon heel vanzelfsprekend tussen ons.'
Wat bedoelt Demi daarmee?


A
Alles wat we samen doen, gaat zonder erover na te denken.
B
Alles wat we tegen elkaar zeggen, blijft ons geheim.
C
Zij helpt mij bij alles wat we op school moeten doen.

Slide 13 - Quizvraag


Welke twee voorbeelden van ‘vanzelfsprekendheid’ geeft Demi?

A
Demi pakt altijd alle boeken in voor de twee vriendinnen.
B
Demi pakt altijd de tassen als ze uit de auto stappen.
C
Ellen pakt altijd de rolstoel om te duwen als ze uit de auto stappen.
D
Ellen regelt altijd alles zonder dit te vragen aan Demi.

Slide 14 - Quizvraag

Is de zin waar of niet waar?

De presentator vindt dat Ellen op een blindengeleidehond lijkt, omdat Demi niet zonder Ellen naar school kan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

De titel van het programma is 'Wat zou jij doen?'

Welke vraag hoort bij dit fragment?


A
Wat zou jij doen als iemand in een rolstoel vrienden met jou wil worden?
B
Wat zou jij doen als je iemand tegenkomt die in een rolstoel zit?
C
Wat zou jij doen als jij met iemand in de klas zat die in een rolstoel zit?
D
Wat zou jij doen als jij niet kon lopen en in een rolstoel moest zitten?

Slide 16 - Quizvraag

Lesdoelen behaald?
Aan het eind van de les kan ik het onderwerp van een programma benoemen
Aan het eind van de les kan ik de hoofdgedachte van een programma benoemen

Slide 17 - Poll

H2 Kijken&Luisteren

Slide 18 - Tekstslide


Welke zin is waar?


A
In een interview stellen verschillende mensen vragen aan elkaar.
B
In een interview stelt een persoon vragen en geeft de ander antwoord.
C
In een interview worden pratende mensen gefilmd met publiek erbij.

Slide 19 - Quizvraag


Wat is lichaamstaal?


A
Hoe iemand antwoordt: kort/lang, duidelijk/onduidelijk, aardig/onaardig.
B
Hoe iemand zijn stem gebruikt: hard/zacht, snel/langzaam, hoog/laag.
C
Hoe iemand zit, hoe hij kijkt en wat voor gebaren met de handen worden gemaakt.

Slide 20 - Quizvraag

Filmpje bij H2 Kijken&Luisteren



maak daarna vragen

Slide 21 - Tekstslide

De eerste vraag van Humberto Tan aan Enzo Knol is:
'Zijn jouw fans altijd zo fanatiek in jou volgen in alles wat je doet?'
Waarom stelt hij deze vraag?


A
omdat de hele zaal vol zit met fans die Enzo Knol in het echt wilden zien
B
omdat hij heel veel tweets heeft gehad over de komst van Enzo Knol
C
omdat hij niet zo goed weet wat Enzo Knol eigenlijk allemaal doet

Slide 22 - Quizvraag


Waarom is Enzo Knol gestart met het maken van YouTube-filmpjes?

A
Hij is gestart, omdat hij helemaal geen werk had.
B
Hij is gestart, omdat zijn broer Milan dit ook deed.
C
Hij wilde dat eens anders proberen, omdat hij verslaafd is aan filmen.
D
Hij wilde eens iets anders proberen, omdat hij alleen maar zat te gamen.

Slide 23 - Quizvraag

Waarom laat Humberto Tan het filmpje zien waarin Enzo Knol zijn hand breekt?

Humberto wil met het filmpje laten zien dat Enzo
A
dingen laat filmen zonder er van tevoren goed over na te denken.
B
het geen probleem vindt om echt alles te laten zien in zijn filmpjes.
C
in zijn filmpjes een verkeerd voorbeeld geeft aan jonge kijkers.
D
soms hulp krijgt bij het filmen van een ander.

Slide 24 - Quizvraag

Na het filmpje vraagt Humberto Tan door: 'En je had wat gebroken, hè?'

Waarop vraagt hij door?

A
Enzo zei aan het eind van het filmpje: 'Au, misschien heb ik wat gebroken.'
B
Enzo zei voor het filmpje: 'En hop, alles filmen.'
C
Humberto zegt voor het filmpje: 'En Enzo vindt het gewoon geen probleem.'

Slide 25 - Quizvraag

Enzo Knol zegt over de reactie van zijn fans op het filmpje: 'Ja, dat vinden ze geweldig'.
Wat vinden de fans geweldig?

Zij vinden het geweldig dat Enzo ...

A
in de camera tegen zijn fans praat.
B
in korte tijd beroemd is geworden.
C
negen uur rondloopt met een gebroken hand.
D
ook laat zien wat er misgaat.

Slide 26 - Quizvraag

Enzo zegt: ‘Bij dit filmpje is het ook eigenlijk allemaal begonnen. Toen explodeerde het, wow!’

Wat zou hij met deze uitspraak bedoelen?


A
Toen begon zijn YouTube-kanaal goed te lopen en kreeg hij meer fans.
B
Toen begon zijn YouTube-kanaal slechter te lopen en kreeg hij minder fans.
C
Toen ging het goed mis, want hij had net zijn hand gebroken.
D
Toen ging het goed mis, want bij zijn fietsstunt ging zijn camera kapot.

Slide 27 - Quizvraag

Kies het juiste woord.

Enzo Knol geeft antwoord op ... vragen.

A
alle
B
sommige

Slide 28 - Quizvraag


De lichaamstaal van Enzo Knol laat zien ...


A
dat hij het naar zijn zin heeft tijdens het interview.
B
dat hij het niet leuk vindt om geïnterviewd te worden.
C
dat hij zenuwachtig is tijdens het interview.

Slide 29 - Quizvraag

H3 Kijken&Luisteren

Slide 30 - Tekstslide


Wat doe je als je zoekend kijkt of luistert?


A
Je kijkt of luistert heel aandachtig naar alles.
B
Je probeert vragen te stellen als iets niet duidelijk is.
C
Je wacht tijdens het kijken of luisteren op de informatie die jij nodig hebt.
D
Je wacht tot het hele videofragment of audiofragment voorbij is.

Slide 31 - Quizvraag


In welke situaties kijk en luister je zoekend?

A
Je bekijkt de aftiteling van een film, want je wilt weten van wie dat ene nummer is.
B
Je kijkt naar een fragment tijdens een kijk- en luistertoets en maakt aantekeningen.
C
Je kijkt naar het weerbericht en wilt weten wat voor weer het morgen in Zeeland wordt.
D
Je maakt een afspraak bij de tandarts en de assistente vertelt wanneer je mag komen.

Slide 32 - Quizvraag

Filmpje bij H3 Kijken&Luisteren



maak daarna vragen

Slide 33 - Tekstslide


Typ in één woord wat het onderwerp van dit fragment is.

Slide 34 - Open vraag

In het programma Waarom? Daarom! wordt altijd een vraag beantwoord.

Wat is de belangrijkste vraag die in dit fragment wordt beantwoord?
A
Waarom bestaat er een dierendag?
B
Waarom is er maar een keer per jaar dierendag?
C
Waarom wordt dierendag op 4 oktober gevierd?
D
Wie heeft dierendag verzonnen?

Slide 35 - Quizvraag


Over de hele wereld wordt dierendag gevierd.
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quizvraag


Wat werd er besproken tijdens de vergadering in Wenen?

A
hoe de eerste dierendag gevierd zou moeten worden
B
hoe je dierenmishandeling zou kunnen stoppen
C
hoe je kunt protesteren tegen het eten van vlees
D
welke themadagen belangrijk genoeg zijn om te vieren

Slide 37 - Quizvraag


Waarom zie je in het fragment plaatjes van geslagen of verwaarloosde dieren?

A
De plaatjes laten dieren zien die geen rechten hebben.
B
De plaatjes laten zien waarom dieren beschermd moeten worden.
C
De plaatjes laten zien waarom dieren in een asiel zitten.
D
De plaatjes laten zien welke dieren beschermd moeten worden.

Slide 38 - Quizvraag


Welke themadag bestond in 1929 nog NIET?



A
boomplantdag
B
dierendag
C
moederdag
D
internationale vrouwendag

Slide 39 - Quizvraag

Je ziet in het fragment geen foto van Franciscus van Assisi maar wel verschillende schilderijen.

Hoe komt dat?


A
Franciscus van Assisi wilde niet dat er foto’s van hem gemaakt werden.
B
Toen Franciscus van Assisi leefde, was fotografie nog niet uitgevonden.
C
Toen Franciscus van Assisi leefde, was het gebruikelijker een schilderij te maken.
D
Van christelijke heiligen mag je geen foto’s maken, maar wel schilderijen.

Slide 40 - Quizvraag


Je wilt bij het grote publiek de aandacht vragen voor insecten.

Hoe kun je dat volgens het fragment het best doen?


A
door een beschermheilige te zoeken en zijn sterfdag te gaan vieren
B
door een internetpagina te maken voor de insecten
C
door een themadag in het leven te roepen voor insecten
D
door hiervoor aandacht te vragen tijdens een speciale dag

Slide 41 - Quizvraag

Einde!

Slide 42 - Tekstslide


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat doe je de volgende les anders?

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide