Marktaandeel, deel:geheel en omzet

Belangrijke onderwerpen
- Marktaandeel
- Deel : geheel
- Omzet en afzet
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Belangrijke onderwerpen
- Marktaandeel
- Deel : geheel
- Omzet en afzet

Slide 1 - Tekstslide

Marktaandeel
- Je kijkt welk deel van de markt een bedrijf heeft

- Berekening
Marktaandeel = jouw omzet : totale omzet in de markt x 100
Marktaandeel = jouw afzet : totale afzet in de markt x 100

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Samsung heeft in 2016 een afzet van 1.250.000 telefoons per half jaar. Apple verkocht toen in datzelfde jaar 1.007.500 telefoons. In datzelfde halve jaar werden er wereldwijd in totaal 5.672.000 telefoons verkocht. Hoe groot is het marktaandeel van Samsung?
A
45,4%
B
17,8%
C
22,1%
D
22%

Slide 4 - Quizvraag

Deel : geheel x 100
- Je rekent uit hoeveel procent iets van iets is
- Bijvoorbeeld --> hoeveel procent is 50 euro van 125 euro?

- Ook bij het berekenen van het marktaandeel is dit belangrijk

- Bij de quizvraag hiervoor hadden jullie uitgerekend: hoeveel procent is 1.250.000 van 5.672.000

- Je zet dus het kleine getal voorop en het grote getal achterop

Slide 5 - Tekstslide

De Zara heeft in 2018 een omzet van 4.560.000 euro behaald aan de verkoop van broeken in Tilburg. Dit is veel, want in Tilburg werd er in 2018 in totaal 15.670.900 euro aan omzet aan broeken behaald. In 2017 werd er in Tilburg iets minder omzet gemaakt aan de verkoop van broeken, namelijk 15.345.000 euro
Hoe groot is het marktaandeel van de Zara in 2018 geweest?
A
29%
B
29,1%
C
29,7%
D
29,8%

Slide 6 - Quizvraag

Welke van de volgende stellingen is juist?
A
De omzet is het bedrag dat een winkel verdiend in een bepaalde tijd verdiend heeft met de verkoop van goederen
B
De omzet = afzet x inkoopprijs
C
De afzet is het bedrag dat een winkel verdiend heeft als ze spullen verkopen
D
De afzet zijn het aantal goederen dat een winkel verkocht heeft in een bepaalde tijd

Slide 7 - Quizvraag

Prijs

Promotie
Product
Plaats
Personeel
Op welke manier wordt het product aan de man gebracht?
Kun je de producten in een winkel kopen of online?
Hebben de werknemers een opleiding afgerond?
Hoe is de kwaliteit van het product?
Wat kost het product?

Slide 8 - Sleepvraag

Omzet
- Hoeveel euro heeft een bedrijf verdiend in een bepaalde tijd

- Omzet = afzet x prijs

- Afzet --> hoeveel producten het bedrijf verkocht heeft
- Prijs --> de prijs waarvoor één product verkocht wordt

- Je hoeft bij de omzet geen rekening te houden met de kosten

Slide 9 - Tekstslide

Jurjen verwacht dit jaar 150 speelgoeddieren te verkopen in zijn winkel. Gemiddeld kosten ze €19,50. Vorig jaar verkocht hij 130 stuks tegen een prijs van € 20,45. Heeft hij er verstandig aan gedaan om de prijs te verlagen?
A
ja, hij behaalt meer omzet, hij verdient € 266,50 meer
B
nee, de omzet is nu € 266, 50 minder
C
de omzet is gelijk gebleven

Slide 10 - Quizvraag


A

Slide 11 - Quizvraag

Van omzet naar brutowinst
- De verkoop van je producten zegt nog niet zoveel. Je moet rekening houden met de inkoop

De prijs van je artikel bij inkoop x het aantal stuks (afzet) = inkoopwaarde

Door de omzet de te verminderen met je inkoopwaarde hou je de brutowinst over. (omzet - inkoopwaarde = brutowinst

Slide 12 - Tekstslide

De afzet in een jaar is 34.000 stuks. Marcel koopt zijn producten in voor € 45 en verkoopt ze voor € 75. Wat is de brutowinst?
A
€ 1.530.000
B
€ 2.550.000
C
€ 1.020.000
D
€ 1.360.000

Slide 13 - Quizvraag

Van brutowinst naar nettowinst
- Naast je inkoopkosten heb je ook kosten om je pand te betalen, je personeel hun loon uit te betalen, je reclamekosten te maken etc.

-deze kosten worden bedrijfskosten genoemd.

-Wanneer je de brutowinst weet, verminder je deze met de bedrijfskosten en hou je de nettowinst over (Brutowinst-bedrijfskosten = nettowinst)

Slide 14 - Tekstslide

Jans brutowinst vorig jaar was € 250.000. Zijn bedrijfskosten bedroegen € 150.000. Wat is zijn nettowinst?
A
400.000
B
50.000
C
100.000
D
150.000

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide