snelheid 4.3

wat gaan we doen
  • terugblik
  • hoe bereken je snelheid?
  • hoe teken je een afstand-tijd-diagram?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

wat gaan we doen
  • terugblik
  • hoe bereken je snelheid?
  • hoe teken je een afstand-tijd-diagram?

Slide 1 - Tekstslide

Noem 2 dingen die kunnen gebeuren als er een kracht op een voorwerp werkt.

Slide 2 - Open vraag

Een astronaut met pak heeft een massa van 110 kg. Bereken de zwaartekracht op de astronaut op aarde.

Slide 3 - Open vraag

Teken de zwaartekracht op een mens van 65 kg op aarde.
De schaal is 1cm = 200 N.

Slide 4 - Open vraag

Wat kun je zeggen over de krachten op je fiets als je met een constante snelheid fietst?

Slide 5 - Open vraag

Een auto van 1400 kg trekt op met een versnelling van 14 m/s2. Bereken de kracht die nodig is voor het optrekken.

Slide 6 - Open vraag

Ga er vanuit dat een fietser en een fiets samen 80 kg wegen. De fiets remt met een snelheidsverandering van 9 m/s2. Bereken de remkracht.

Slide 7 - Open vraag

Wat is ook alweer snelheid?

Slide 8 - Open vraag

Als een voorwerp een snelheid heeft kan je bereken welke afstand dat voorwerp aflegt in een bepaalde tijd.
 
Omdat de snelheid niet altijd constant is spreek je over gemiddelde snelheid 

Slide 9 - Tekstslide

Rekenen met gemiddelde snelheid
Gemiddelde snelheid is de verhouding tussen afstand en tijd. 
gemiddelde snelheid kun je berekenen met:

Gemiddelde snelheid = afstand : tijd.                Vgem = s : t 

hierin is:
Vgem  de gemiddelde snelheid in m/s of km/h
s  de afstand in m of km 
t is tijd in s of h 
Vgem berekenen

Slide 10 - Tekstslide

Snelheid omrekenen

Slide 11 - Tekstslide

Rekenen met snelheid
Alex fietst 2 uur lang. Hij legt een afstand af van 36 kilometer. 
Wat was zijn gemiddelde snelheid in km/h?

1. Gegeven             Afstand = 36 km        Tijd = 2 uur
2. Gevraagd          Gemiddelde snelheid
3. Formule             Gemiddelde snelheid = Afstand : Tijd
4. Berekening      Gemiddelde snelheid = 36 : 2
5. Antwoord         Gemiddelde snelheid = 18 km/h


Slide 12 - Tekstslide

Iemand die 8 km van school woont fietst in 30 minuten naar school. Bereken de gemiddelde snelheid van deze fietser in km/h.

Slide 13 - Open vraag

Hoeveel m/s is dat?

Slide 14 - Open vraag

aan de slag
maken opgaven 1 t/m 10
van 4.3

Slide 15 - Tekstslide

Snelheid, tijd diagram
Rechts zie je een Snelheid, tijd-diagram 
(een (v,t)-diagram)
van een fietser.

Een (v,t) diagram bevat veel informatie over het verloop van de snelheid

Slide 16 - Tekstslide

Soorten bewegingen

Slide 17 - Tekstslide

Constante snelheid

In de rechter (v,t)-diagram zie je een eenparige constante snelheid.

Slide 18 - Tekstslide

versnellen
In de rechter (v,t)-diagram zie je een eenparige versnelling.
Versnelling: als de snelheid toeneemt.
Eenparig versnellen: als de snelheid elke seconde
met dezelfde hoeveelheid      toeneemt. 


Slide 19 - Tekstslide

Hoe ziet het verloop van de snelheid tegen de tijd eruit voor de versnelling naar 100 km/h?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 20 - Quizvraag

vertragen
In de rechter (v,t)-diagram zie je een eenparige vertraging.
Vertraging: als de snelheid afneemt.
Eenparige vertraging: als de snelheid elke seconde met dezelfde hoeveelheid afneemt.

Slide 21 - Tekstslide

Wat voor soort beweging zie je In gedeelte 1 van de grafiek?

Kijk eerst of het een V,t of S,t-diagram is.
A
Een eenparige beweging
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 22 - Quizvraag

Wat voor soort beweging zie je In gedeelte 2 van de grafiek?

Check eerst of het een V,t- of S,t-diagram is.
A
Een eenparige beweging
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 23 - Quizvraag

Wat voor soort beweging zie je In de grafiek?

Check eerst of het een V,t- of S,t-diagram is.
A
Een eenparige beweging
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 24 - Quizvraag

Wat voor soort beweging zie je In de grafiek?

Check eerst of het een V,t- of S,t-diagram is.
A
Een eenparige beweging
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 25 - Quizvraag

aan de slag
maken 11 t/m 15

Slide 26 - Tekstslide