2.3: Politiek en samenleving

Hoofdstuk 2. Burgers en stoommachines

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2. Burgers en stoommachines

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 2.3 Politiek en samenleving

Les 1

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
  •  Je weet wat de sociale kwestie is
  • Je kunt uitleggen hoe de woon- en werkomstandigheden van de arbeiders in de tijd van burgers en stoommachines waren 

Slide 3 - Tekstslide

Tijdvak van burgers en stoommachines

Slide 4 - Tekstslide

Tijd van Burgers en stoommachines


De opkomst van machines en 
fabrieksarbeiders

Slide 5 - Tekstslide

Industriële Revolutie
  • De overgang van kleinschalige handproductie naar grootschalige machinale productie.

  • Tussen 1850 en 1900 begonnen in Engeland

  • Belangrijke uitvindingen: Stoommachine (fabrieken), auto, telefoon

Slide 6 - Tekstslide

Er ontstaan fabrieken

Slide 7 - Tekstslide

De eerste fabrieken

Slide 8 - Tekstslide

Arme gezinnen in een arbeidershuisje bij de fabriek

Slide 9 - Tekstslide

Onder de rook van de fabriek

Slide 10 - Tekstslide

Gevolgen van de industrialistatie








  • Na 1870 komt in Nederland de industrialisatie op gang
  • Arbeiders (vroeger meestal boeren en landarbeiders) trekken naar de stad: urbanisatie
  • Steden groeien snel: er moeten snel woningen worden gemaakt/gevonden

Slide 11 - Tekstslide

Woonomstandigheden.

  • Slechte woningen (snel gebouwd)
  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen).
  • Dichtbij fabrieken met hun rokende schoorstenen.
  • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining.

Slide 12 - Tekstslide

Woonomstandigheden


Een plaggenhut met heideplaggen bedekte hut. Ze waren te vinden in de armste gebieden van Nederland, vooral in Drenthe, Friesland en Overijssel en werden bewoond door de allerarmste arbeiders, vaak met grote gezinnen. Een plaggenhut was een eenvoudig bouwwerk, meestal gedeeltelijk uitgegraven en zonder zijmuren zodat het dak op grondhoogte begon. Het dak was bekleed met plaggen die uit het omliggende land werden gehaald.

Slide 13 - Tekstslide

Arbeidsomstandigheden

  • Saai door arbeidsdeling/lopende band).
  • Lange werkdagen (14 uur per dag).
  • Gevaarlijk.
  • Geen enkel recht, ook geen stakingsrecht.
  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden).

Slide 14 - Tekstslide

Kinderarbeid



  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan.
  • Vrouwen en kinderen zijn goedkoper dan mannen.
  • Kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines.

Slide 15 - Tekstslide

Kinderarbeid

Slide 16 - Tekstslide

Kinderarbeid

Slide 17 - Tekstslide

Kinderarbeid

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Paragraaf 2.3 Politiek en samenleving 
Les 2

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Hulp aan armen in de 19e eeuw

  • Bij ziekte of werkloosheid klopte je in eerste instantie aan bij familie.
  • Geen familie? Dan was je afhankelijk van liefdadigheid.
  • Liefdadigheid in de 19e eeuw kwam van de kerk of rijke burgers.
  • Deze liefdadigheid bestond uit: voedsel, brandstof en kleding.
  • Om liefdadigheid te ontvangen moest je: het écht nodig hebben, je netjes gedragendankbaar zijn en naar de kerk gaan.

Een schilderij van Albert Anker waarop soep wordt uitgedeeld aan armen.

Slide 23 - Tekstslide

Rol van de overheid



  • De rol van de overheid (landelijk en gemeentelijk) was erg klein: zij   zagen het niet als hun taak.
  • Sommige gemeenten hadden een armenfonds. Dit fonds was niet   verplicht en het geld was beperkt: op was op.

De Goudsbloemgracht in de Amsterdamse wijk Jordaan uit 1850. Het is eigenlijk helemaal geen gracht, maar een sloot met aan beide kanten zeer slechte woningen. De hygiëne was slecht. Er was geen schoon drinkwater, geen riool, geen wc's. Regenwater werd verzameld in tonnen.

Slide 24 - Tekstslide

Sociale Kwestie

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar. Het zoeken naar een oplossing hiervoor heet: de Sociale kwestie.
  • Arbeiders gaan zich organiseren in vakbonden. Hierdoor komen er ook meer stakingen voor.
  • De 'rijken' krijgen ook last van de problemen van de arbeiders: ongelukken en  stakingen in de fabrieken, en zeer besmettelijke ziekten.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Langzaam verandert iets...                      

  • Angst voor stakingen en relle
  • Eerste sociale wetten vanaf 1900
  • Oprichting vakbonden.
  • Een voorbeeld van een sociale wet is het kinderwetje van Houten. 

Hoewel de dreiging van een échte revolutie in Nederland uitbleef, zat de schrik er bij regeringen van andere landen goed in na de Russische Revolutie van 1917.

Slide 27 - Tekstslide

Vakbonden
  • Arbeiders werken samen om sterk te staan.

  • Vakbond = een verzekering

  • Eisen stellen en staken

Slide 28 - Tekstslide

Sociale wetgeving

  • De sociale kwestie maakt de noodzaak van sociale wetgeving duidelijk. Armenzorg moest geen liefdadigheid zijn, maar een recht.


  • Samuel van Houten kwam met het Kinderwetje van Van Houten (1874) Deze wet verbood kinderarbeid in fabrieken en werkplaatsen voor kinderen onder de 12 jaar.

  • Rond 1900 kwamen er meer sociale wetten, zoals de Leerplichtwet, Ongevallenwet, Woningwet


Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Vrouwen 
  • Minder rechten dan mannen
  • rond 1870: vrouwen verzetten zich
  • Feministen
  • Ze willen emancipatie 
Aletta Jacobs
Aletta Jacobs is de eerste vrouw in Nederland die officieel wordt toegelaten tot de universiteit. Ook is ze de eerste vrouw die arts wordt en de eerste vrouw die promoveert. In Nederland is ze bekend als boegbeeld van de eerste feministische golf en vanwege haar strijd voor vrouwenkiesrecht.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video