BBL BE elementair H9.1 en 9.2

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Ik heb hoofdstuk 9.1 en 9.2 bestudeerd
A
nee, veel te druk gehad...
B
een heel klein beetje
C
ik heb het een keer doorgelezen
D
vraag maar, ik weet alles!

Slide 8 - Quizvraag

Ik heb de opdrachten voor vandaag gemaakt...
A
neeeee, veel te veel werk
B
ben er wel een heel klein beetje aan begonnen...
C
bijna alles af
D
ik wil een sticker, ik heb alles gemaakt!

Slide 9 - Quizvraag

Waarvoor staan de vier V's binnen iedere administratie?
A
Verzamelen, Verzoeken, Verwerken, Vakantie
B
Vergeten, Verwerken, Verstrekken, Verzinnen
C
Verzamelen, Vastleggen, Verwerken, Verstrekken
D
Verzamelen, Verwerken, Vastleggen, Verpanden

Slide 10 - Quizvraag

Waar is de gegevensverwerking in een financiële administratie op gericht?
A
ABC (Afleggen verantwoording, Besturen van de organisatie, Controle)
B
DEF (Database, Economische resultaten, Fraude)
C
GHI (Garanderen, Herkennen, Initieren)
D
JKL (Jaarrekening, Kosten, Liquide middelen)

Slide 11 - Quizvraag

Welk onderdeel behoort niet tot de jaarrekening?
A
Balans
B
Winst- en verliesrekening
C
kasstroomoverzicht
D
Een toelichting

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noem je de persoon die verantwoordelijk is voor de inkomende en uitgaande geldstromen zonder eigenaar te zijn van de onderneming?
A
Administratief medewerker
B
Procuratiehouder
C
Directeur
D
Belanghebbende

Slide 13 - Quizvraag

Als je toeziet op o.a. debiteuren en crediteuren dan heb je een... ?
A
Beschikkende functie
B
bewarende functie
C
registrerende functie
D
uitvoerende functie

Slide 14 - Quizvraag

Kun je als functionaris binnen een organisatie verschillende uitvoerende functies hebben?
A
Ja
B
Nee
C
soms
D
Dat ligt er aan...

Slide 15 - Quizvraag

Met welk middel kun je fraude binnen de eigen organisatie voorkomen?
A
Arbeidsverdeling
B
Samenspannen
C
functievermenging
D
Functiescheiding

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Hoe noem je deze samenhang van de goederenstroom en geldstroom in een onderneming?
A
Waardekringloop
B
Economische kringloop
C
Financiele organisatie
D
Organogram

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide