Literaire mindmap

Lezen
timer
10:00
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Lezen 
Mindmap 
Grammatica

Slide 2 - Tekstslide

De literaire mindmap
De literaire mindmap

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Literaire mindmap
In het midden van de literaire mindmap staat de titel van het boek, plus een tekening die het boek typeert.
Vanuit dat midden ontspringen acht takken. Elk van die takken heeft een andere kleur.
De takken behandelen de volgende onderwerpen:
1.    Plot
2.   Personages
3.   Verteller en perspectief
4.    Tijd (historische tijd, verteltijd en vertelde tijd)
5.    Ruimte
6.    Beoordeling
7.     Motieven
8.    Thema
De takken worden gevuld met steekwoorden en tekeningetjes. De takken kunnen zelf ook weer vertakken.
Het formaat van de literaire mindmap is A3, zodat er genoeg ruimte is voor alle vertakkingen en tekeningen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

1. Het plot
Beschrijf (of teken) de belangrijkste gebeurtenissen van het verhaal, hierbij hoort ook hoe het verhaal afloopt. (vijf tot zeven gebeurtenissen)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

2. Personages
Beschrijf de belangrijkste hoofd- en bijpersonen. Noteer (laat zien) bij hoofdpersonages drie karaktertrekken. Vergeet niet duidelijk te maken hoe de personages zich tot elkaar verhouden. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

3. Verteller (perspectief)
Wie vertelt het verhaal? Is het een ik-verteller, een hij/zij-verteller of een alwetende verteller? Citeer minimaal twee zinnen uit het boek waaruit dit blijkt. 

Bijvoorbeeld: 'Toen zag ik haar voor het eerst.' (=citaat)
'Wat Marius al wist, probeerde hij te vermijden.'(=citaat)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

4. Tijd: historische tijd
In welke tijd speelt het verhaal zich af? (bijvoorbeeld in het nu of de Tweede Wereldoorlog). Laat aan de hand van een of meerdere voorbeelden zien waar dit in het boek naar voren komt. 

Een verhaal speelt zich af op een bepaald moment in de geschiedenis: in de Tweede Wereldoorlog, in 1999, in de jaren vijftig of in 2012, bijvoorbeeld. Soms wordt er een jaartal genoemd, soms krijg je ‘hints’ (voorwerpen of uitspraken)  waardoor je weet in welke tijd het verhaal zich afspeelt.

Slide 13 - Tekstslide

4. Tijd: verteltijd en vertelde tijd
Verteltijd = aantal pagina's waarin het verhaal wordt verteld

Vertelde tijd= tijd die verstrijkt in jouw verhaal. Dat kan een dag zijn, maar ook 300 jaar

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

5. Ruimte
Waar speelt het verhaal zich af (stad, dorp, school, een bepaald land)? Laat aan de hand van een of meerdere voorbeelden zien waar dit in het boek naar voren komt. Weergeef de plaatsen en ruimtes waar het verhaal zich afspeelt en maak duidelijk of de ruimtes invloed hebben op de sfeer en de spanning.

Slide 16 - Tekstslide

6. Beoordeling
Geef hier jouw mening over het boek. Denk bijvoorbeeld aan gevoelens die het boek oproept, de geloofwaardigheid, de opbouw, de stijl, formulering. Omschrijf dit zo goed en beeldend mogelijk.

Slide 17 - Tekstslide

7. Motieven
Behandel hier de motieven van het boek. In deze tak maak je duidelijk welke zaken steeds terugkeren in het verhaal. Dit kunnen bijvoorbeeld bepaalde tegenstellingen, uitspraken, handelingen/acties, gedachtes of ideeën (van een personage) zijn. Maar ook concrete voorwerpen (zoals de dobbelsteen in De aanslag)


Slide 18 - Tekstslide

8. Thema
In deze 'eindtak' maak je duidelijk waar het boek volgens jou écht over gaat. Wat zou er op een ‘teksttegeltje’ bij het boek kunnen? Alle andere takken moeten hier logischerwijs op aansturen.  

Slide 19 - Tekstslide

Literaire mindmap
• Werk eerst een globale kladversie van je mindmap uit, voordat je aan je definitieve versie begint. Zo weet je precies hoeveel ruimte je waar nodig hebt voor je uitwerking
• Kies je uitwerking zorgvuldig en adequaat. Als je geen goede tekenaar bent, is het bijvoorbeeld beter om symbolen, foto’s of illustraties te gebruiken; als je geen goede speller bent, laat je iemand die dit wel goed kan je kladversie goed controleren op spelfouten etc.
• Kies zorgvuldig wat op je mindmap groot, klein, dik, dun etc. moet voor het beste en meest logische overzicht. De zeven hoofdtakken moeten bijvoorbeeld goed leesbaar zijn van een afstand, maar ook bepaalde namen en woorden zullen er op de een of andere manier uit moeten springen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Spelling & verzorging
Ook al gebruik je in je mindmap weinig tekst, toch moet de spelling en interpunctie in orde zijn. Denk aan hoofdletters bij namen, de titel van je boek enz.
Je plaatst punten en komma's op de juiste plaats. Verder is de spelling van de werkwoorden en andere woorden in orde. 
Je werk ziet er netjes uit. Je hebt voor iedere tak een andere kleur gebruikt. Verder heb je ook plaatjes verwerkt in je mindmap.

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag!

Slide 23 - Tekstslide

Je gaat een fragment lezen uit het boek
'De martelaren van Chatila' van Kare
Bluitgen. Daarna wordt er een aantal
vragen gesteld, waardoor je oefent
met de literaire begrippen. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Kies twee woorden uit die jij vindt passen bij het verhaal: fictie, non-fictie, realistisch, niet-realistisch/fantasie.
Leg per woord met een voorbeeld uit het verhaal uit waarom jij dat vindt.

Slide 27 - Open vraag

Wie is de hoofdpersoon in dit verhaal?

Slide 28 - Open vraag

Vanuit welk perspectief/ vertelstandpunt is het verhaal geschreven?
A
ik-vertelsituatie
B
hij/zij-vertelsituatie
C
alwetende verteller
D
meervoudige vertelsituatie

Slide 29 - Quizvraag

Van welke persoon/personen krijgen wij de gedachten en gevoelens te lezen?
A
Martin
B
Jihad
C
Preben Hvid

Slide 30 - Quizvraag

Geef een citaat uit de tekst waar je gedachten of gevoelens van deze persoon/personen te lezen krijgt.

Slide 31 - Open vraag

Verloopt de tijd in dit verhaal chronologisch?
Leg uit waarom de tijd wel of niet chronologisch verloopt.

Slide 32 - Open vraag

Wat is de vertelde tijd van het fragment?

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide