L'HEURE
1 / 28
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Schrijf de cijfers 1 tot en met elf op in het Frans: Un, deux....
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Hoe zeg je in het Frans?
Het is drie uur.
Het is drie uur.
Slide 16 - Open vraag
Il est trois heures moins le quart
A
Het is half 3
B
Het is kwart voor drie
C
Het is kwart over 3
D
Het is half 4
Slide 17 - Quizvraag
Quelle heure est-il?
A
Il est douze heures.
B
Il est minuit.
C
Il est midi.
D
Il est presque midi.
Slide 18 - Quizvraag
"Het is kwart voor vijf" wordt in het frans?
A
Il est cinq heures et quart.
B
Il est cinq heures et demie.
C
Il est cinq heures moins le quart.
D
Il est cinq heures moins quart.
Slide 19 - Quizvraag
Il est huit heures et quart
A
Het is 8 uur
B
Het is half 8
C
Het is kwart over 8
D
Het is kwart voor 8
Slide 20 - Quizvraag
A
Il est neuf heures et quart
B
Il est neuf heures et demie
C
Il est neuf heures moins le quart
D
Il est neuf heures dix
Slide 21 - Quizvraag
Combine l'heure avec l'horloge.
Il est une heure.
Il est une heure et quart.
Il est une heure moins le quart.
Il est une heure et demie.
Slide 22 - Sleepvraag
Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est trois heures et quart
Il est trois heures et quart
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Noteer zes Franse woorden
die met de klok
te maken hebben
die met de klok
te maken hebben
