Quiz blok 1 t/m 4 - Blok 1 t/m 4 herhaling

Wat betekent een additief?
A
Een stof die toegevoegd wordt aan je lichaam
B
Een stof die je lichaam aanmaakt
C
Een stof die toegevoegd wordt aan een voedingsmiddel
D
Een stof die al in het voedingsmiddel zit
1 / 33
volgende
Slide 1: Quizvraag
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat betekent een additief?
A
Een stof die toegevoegd wordt aan je lichaam
B
Een stof die je lichaam aanmaakt
C
Een stof die toegevoegd wordt aan een voedingsmiddel
D
Een stof die al in het voedingsmiddel zit

Slide 1 - Quizvraag

Een allergeen is een stof die een allergische reactie veroorzaakt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Een allergie is een reactie waarbij het afweersysteem in je lichaam specifieke antistoffen aanmaak
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent bederf?
A
Proces waarbij een levensmiddel geschikt is voor consumptie
B
Proces waarbij een levensmiddel ongeschikt is voor consumptie

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent grove motoriek?
A
Kleine bewegingen van het lichaam
B
Grote bewegingen van het lichaam
C
Kleine bewegingen van de hersenen
D
Grote bewegingen van de hersenen

Slide 5 - Quizvraag

Grove motoriek = grote bewegingen van het lichaam zoals:
Rollen, lopen, dansen, balanceren, springen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Bij de geestelijke ontwikkeling hoort ook de taalontwikkeling
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Zet de verloop op juiste volgorde
1. Imiteren
2. Volledige zinnen
3. Brabbelen
4. Een-woord zinnen
5. Huilen
A
5 - 3 - 1 - 4 - 2
B
5 - 3 - 2 - 1 - 4
C
2 - 3 - 5 - 1 - 4
D
3 - 2 - 1 - 5 - 4

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent eenkennig?
A
Eigenschap van een baby waarbij hij negatief reageert op een vreemde
B
Eigenschap van een baby waarbij hij blij reageert op een een vreemde

Slide 9 - Quizvraag

Welk kleur snijplank gebruik je voor rauwe vlees?
A
Groen
B
Bruin
C
Rood
D
Wit

Slide 10 - Quizvraag

Wat is bedorven voedsel?
A
Als er teveel micro-organismen in voedsel zit
B
Als er teveel kruiden in het voedsel zit
C
Als er teveel vocht in het voedsel zit

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een lactosevrije dieet?
A
Dieet zonder tarwe producten
B
Dieet zonder melk producten

Slide 12 - Quizvraag

Door het eten van bedorven voedsel kun je een voedselinfectie oplopen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Voedselvergiftiging ontstaat door micro-organismen die giftige stoffen aanmaken in voedsel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Benoem een lactose vrije maaltijd
(lactose zit in melkproducten!)

Slide 15 - Open vraag

Wat is een kamertraining?

Slide 16 - Open vraag

Een externe factor is een factor die in een persoon zelf zit. Bijvoorbeeld: Karakter en intelligentie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Welke schadelijke effecten heeft alcohol?

Slide 18 - Open vraag

Harddrugs zijn verdovende middelen die een onaanvaardbaar risico met zich mee brengen.
Het is zeer verslavend.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

XTC is een harddrug
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Wiet is een harddrug.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Coeliakie = Glutenintolerantie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Waar komt gluten in voor?

Slide 23 - Open vraag

Wat is een E-nummer?

Slide 24 - Open vraag

Emulgatoren
A
Zijn stoffen die je met elkaar kunt mengen
B
Zijn stoffen die ervoor zorgen dat het product langer houdbaar is
C
Zijn stoffen die ervoor zorgt dat het product dikker wordt
D
Zijn stoffen die ervoor zorgen dat er geen klonters ontstaan

Slide 25 - Quizvraag

Wat zijn de gevolgen van overgewicht?

Slide 26 - Open vraag

Hoe bereken je de BMI?

Slide 27 - Open vraag

Objectief betekent feiten weergeven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Subjectief betekent een eigen mening geven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel vakken bevat de schijf van vijf?
A
3
B
4
C
5

Slide 30 - Quizvraag

Valt koffie onder de schijf van 5?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Hoe noem je een logo op een product?
A
Keurmerk
B
Logomerk

Slide 32 - Quizvraag

Keuken hygiëne regels
09.45 t/m 10.30
- Boek meenemen
- Blanco pagina voor aantekeningen
- Keukenregels
- HACCP

Slide 33 - Tekstslide