4.2 Lodewijk XIV een absoluut heerser

H4 Verlichting en Revolutie
4.2 Lodewijk XIV, een absoluut heerser
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H4 Verlichting en Revolutie
4.2 Lodewijk XIV, een absoluut heerser

Slide 1 - Tekstslide

Lesopzet
Opening
Huiswerk bespreken
Uitleg 4.2
Opdrachten maken
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Lesopzet
Opening
Huiswerk bespreken
Uitleg 4.2
Opdrachten maken
Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun jij uitleggen hoe Lodewijk XIV Frankrijk bestuurde en welke gevolgen zijn manier van besturen had voor Frankrijk en haar inwoners.

Slide 6 - Tekstslide

Deelvragen

1. Hoe bestuurde Lodewijk XIV Frankrijk?
2. Wat waren de gevolgen van zijn manier van besturen voor Frankrijk en haar inwoners?

Slide 7 - Tekstslide

In 1649 stond Frankrijk er niet goed voor. Lodewijk XIV was op dat moment elf jaar oud maar niettemin al vijf jaar koning! Hij regeerde echter nog niet. 

Omdat Lodewijk XIV zo jong was regeerde zijn moeder Anna (regentes) samen met kardinaal Mazarin. 
 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide


De Zonnekoning

Lodewijk XIV (1638-1715) werd één van de machtigste koningen van Frankrijk. 
Hij werd koning toen hij 5 jaar was. Tot zijn 23e werd Frankrijk daarom bestuurd door eerste minister Mazarin. Mazarin zorgde ervoor dat iedereen naar Lodewijk zou luisteren en dat hij de absolute macht had.

Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!

Slide 11 - Tekstslide


L'État, c'est Moi

De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

Lodewijk XIV was een Franse koning met absolute macht. De geestelijken en de adel hebben dus niks meer te vertellen
De macht van de koning is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)
Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...

Slide 12 - Tekstslide


#Hoedan...?

  • De koning bepaalde zelf (zonder overleg met de adel) voortaan alle wetten en deze golden voor het hele land
  • Lodewijk versterkt het leger met soldaten die bij hem zelf in dienst zijn. 
  • De adel moest voortaan in het koninklijk paleis Versailles wonen, zodat hij ze goed in de gaten kon houden.

Slide 13 - Tekstslide




Versailles





    Versailles is een gigantisch paleis vlakbij Parijs.
    Alle ministers en de adel verbleven hier! Zo kon Lodewijk XIV ze goed controleren
    Versailles is de hoofdzetel van het Absolutisme.
    Dagelijks leefden hier 3000 tot 10.000 hovelingen!
    Tegenwoordig is het een museum (met 5 miljoen bezoekers per jaar)

    Slide 14 - Tekstslide

    Slide 15 - Video

    Edict van Nantes (1598)

    De Hugenoten kregen recht op het uitoefenen van hun geloof.

    Herroeping d.m.v. het Edict van Fontainebleau (1685).

    Zo'n 200.000 Hugenoten slaan op de vlucht. 

    Slide 16 - Tekstslide

    Minister van Financien Colbert
    • Colbert ging als minister van financiën proberen de staatskas vergroten en Frankrijk machtiger maken.
    • 2 doelen te bereiken:
    1. Fransen moesten meer gaan verdienen, zodat ze meer belasting konden betalen. 
    2. Innen belastingen verbeteren voor meer geld in staatskas, belastinginners moesten minder geld in eigen zakken steken.

    Slide 17 - Tekstslide

    Slide 18 - Tekstslide

    Lodewijk XIV voerde veel oorlogen.
    • Als absoluut vorst besliste Lodewijk alleen of hij oorlog ging voeren.
    • Hij wilde meer gebied, macht, aanzien door oorlog te voeren. Deze kosten veel geld. 
    • Tegen Spanje, de Republiek en het Heilige Roomse Rijk=> ruzie met leiders heel Europa en hij verloor ook nog grotendeels.
    • Hij adviseerde Lodewijk XV, geen oorlogen te voeren, maar minder belasting te heffen aan arme bevolking. 

    Slide 19 - Tekstslide

    Gevolgen bestuur Lodewijk XIV voor Frankrijk.
    • Positief:
    1. Lodewijk had de adel politiek buitenspel gezet.
    2. De belasting inning verbeterd en de economie gemoderniseerd. 
    3. De Franse kunst en cultuur voorbeeld voor Europese vorsten.
    • Nadelig: de hoge kosten van oorlogen, hofhouding en feesten zorgden voor steeds hogere belastingen boeren en burgers. Steeds meer ontevredenheid bij de derde stand.

    Slide 20 - Tekstslide

    De drie standen

    Slide 21 - Tekstslide

    Ongelijkheid tussen de standen
    * Privileges uit de middeleeuwen
    * Onvrede platteland en steden
    * Geen inspraak, ongelijke belastingen, ongelijke rechtspraak, zorgde voor ontevredenheid onder het gewone volk
    -Vooral onder de bourgeoisie (= rijke burgerij)

    Slide 22 - Tekstslide

    Slide 23 - Tekstslide

    Bourgeoisie
    Boeren

    Slide 24 - Tekstslide

    Bourgeoisie
    • Rijke burgers.

    • Begonnen zich uit te spreken tegen de ongelijkheden in de samenleving.

    • Bijvoorbeeld: fabriekseigenaren. 

    Slide 25 - Tekstslide

    Koning in de knel
    * Frankrijk had door veel oorlogen en het luxe hofleven in Versailles geen geld meer over
    * Inkomsten van belastingen vielen tegen
    * Adel en geestelijkheid niets bijdragen, dit moest het volk (97% van de bevolking) maar doen

    Slide 26 - Tekstslide


    De reactie van vorsten

    • Boeken met verlichte ideeën werden verboden, dat noem je censuur.
    • De koning bepaalde wat er in de krant of boeken kwamen te staan. 
    • Verlichte denkers werden verbannen of opgesloten.  
    • Toch konden de ideeën zich verspreiden via salons, koffiehuizen, nieuwe kranten en tijdschriften. 
    • Mensen schreven over de samenleving: ontstaan publieke opinie. 

    Slide 27 - Tekstslide

    1e Stand
    2e Stand
    3e Stand
    geestelijken
    adel
    boeren en burgers
    Betaalt belasting 
    grootgrondbezitters
    woont een groot deel van het jaar op paleis Versailles

    Slide 28 - Sleepvraag

    Koning Lodewijk XIV regeerde. Welk woord past het beste bij hem?
    A
    monarchie
    B
    democratie
    C
    absolutisme
    D
    dictatuur

    Slide 29 - Quizvraag

    Wat betekent 'droit divin'?
    A
    Dat de koning met hulp van God regeert
    B
    Dat de koning samen met de adel en geestelijkheid regeert
    C
    Dat de koning door God is aangesteld om te regeren
    D
    Dat de koning even machtig is als God

    Slide 30 - Quizvraag

    Maken 4.2
    15 16, 18 tm 21  25 tm 30
    Individueel en in stilte
    Vraag? Vinger omhoog

    Slide 31 - Tekstslide