opdracht 17, 21 tm 24

welke foto past het best bij het Engelse woord 'cheap'
A
B
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

welke foto past het best bij het Engelse woord 'cheap'
A
B

Slide 1 - Quizvraag

welk woord past het best bij de foto
A
neighbours
B
neighbourhood

Slide 2 - Quizvraag

welk woord gebruik je als je iets niet zeker weet?
A
also
B
different
C
maybe

Slide 3 - Quizvraag

zoek de woorden bij elkaar
Nigeriaans
vertellen
datum
andere
moeten
proberen
meenemen
hebben nodig
try
bring
have to
need
Nigerian
tell
date
different

Slide 4 - Sleepvraag

dit doe je met je pen
A
cook
B
country
C
hope
D
write

Slide 5 - Quizvraag

bijvoorbeeld Nederland of België
A
cook
B
country
C
hope
D
Indian

Slide 6 - Quizvraag

Dit doe je als je eten klaar maakt.
A
cook
B
neighbours
C
hope
D
Indian

Slide 7 - Quizvraag

dit zijn de mensen uit je buurt.
A
cook
B
neighbours
C
hope
D
Indian

Slide 8 - Quizvraag

als iets uit India komt
A
cook
B
neighbours
C
hope
D
Indian

Slide 9 - Quizvraag

je vertelt waar iemand woont.
wat zeg je?
A
It is next month.
B
He is from India.
C
He lives at number 20.

Slide 10 - Quizvraag

je wilt iemand jouw idee vertellen.
wat zeg je?
A
How about this?
B
He is from India
C
What can we write on the flyer?

Slide 11 - Quizvraag

Het gaat goed met je. Wat zeg je?
A
I am fine.
B
Me too!
C
Yes, I know.

Slide 12 - Quizvraag

je hebt heel veel zin in het feestje van morgen.
wat zeg je?
A
It is going to be fun!
B
It is next month.
C
How about this?

Slide 13 - Quizvraag

gebouw of geen gebouw. 
zeg van de volgende woorden of het wel of geen gebouw is. 

Slide 14 - Tekstslide

behind
A
gebouw
B
geen gebouw

Slide 15 - Quizvraag

between
A
gebouw
B
geen gebouw

Slide 16 - Quizvraag

church
A
gebouw
B
geen gebouw

Slide 17 - Quizvraag

cinema
A
gebouw
B
geen gebouw

Slide 18 - Quizvraag

hospital
A
gebouw
B
geen gebouw

Slide 19 - Quizvraag

near
A
gebouw
B
geen gebouw

Slide 20 - Quizvraag

next to
A
gebouw
B
geen gebouw

Slide 21 - Quizvraag

on the left
A
gebouw
B
geen gebouw

Slide 22 - Quizvraag

police station
A
gebouw
B
geen gebouw

Slide 23 - Quizvraag

pet shop
A
gebouw
B
geen gebouw

Slide 24 - Quizvraag

school
A
gebouw
B
geen gebouw

Slide 25 - Quizvraag

Je bent klaar!!!

Slide 26 - Tekstslide