Engelse werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Engelse werkwoorden

Filmpje

Theorie

Quiz

Aan de slag met je weektaak

Welke werkwoordspellingsregels gebruik je bij Engelse werkwoorden?

1. De 'normale' Nederlandse
2. De Engelse

Engelse werkwoorden

Ik heb jaren als webdesigner (freelancen)

1. gefreelancet
2. gefreelanct
3. gefreelanced
4. gefreelancd

(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (basketballen)

1. gebasketballd
2. gebasketbald

(Engelse werkwoorden)
Hij (racen-vt)

1. racte
2. racette
3. racde
4. racete

Engelse werkwoorden

Jij (stressen-tt)

1. stresst
2. strest
3. stresd
4. stressd

(Engelse werkwoorden)
Hij (lunchen-vt)

1. lunchte
2. lunchde
3. lunchtte
4. lunchdde

Vervoeging Engelse werkwoorden
Kies de juiste schrijfwijze:

1. Hij heeft de hele dag gegamed.
2. Hij heeft de hele dag gegamet.
3. Hij heeft de hele dag gegamt.
4. Hij heeft de hele dag gegamd.

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)

1. gevolleybald
2. gevolleyballd

(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (paintballen)

1. gepaintbald
2. gepaintballd

Engelse werkwoorden
Hij heeft de bal over het net (smashen).

1. gesmasht
2. gesmashed
3. gesmashet
4. gesmashd

(Engelse werkwoorden)
Hij (timen - vt)

1. timde
2. timdde
3. timete
4. timede

Engelse werkwoorden

Jij (deleten-tt)

1. deletete
2. delet
3. deletet
4. delete

Engelse werkwoorden

Hij ... (timen - vt).

1. Hij timde.
2. Hij timdde.
3. Hij timete.
4. Hij timede.

Vervoeging Engelse werkwoorden
Kies de juiste schrijfwijze:

1. Hij gamed de hele dag.
2. Hij gamet de hele dag.
3. Hij gamt de hele dag.
4. Hij game't de hele dag.

Aan de slag

Ga aan het werk met je weektaak voor Nederlands. 

Klaar? Dan mag je werken aan een ander vak.