Kies een woord uit en leg uit wat je hiervan weet:
Zorgtoeslag
Inkomen uit bezit/arbeid
Huurtoeslag
Sociaal minimum
Kinderbijslag
Bijstandsuitkering
Overdrachtsinkomen
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik uitleggen wat budgetteren is.
Aan het einde van de les kan ik voorbeelden geven om budgetten uit te breiden.
Slide 4 - Tekstslide
Geld over en te kort
§3.3 Budgetteren
- Maken opdracht 9 zelfstandig in stilte
- Blz 91
- Klaar? ga verder met de toepassingsopdrachten
timer
10:00
Slide 5 - Tekstslide
Bespreken opdracht 9
- Hoe pak je zo'n opdracht aan?
- Wat is één van de belangrijkste dingen bij het maken van deze opdracht?
timer
5:00
Slide 6 - Tekstslide
Keuze
- Zelfstandig in stilte aan de slag
(afspreken wat er af komt deze les)
V
- Uitleg volgen van meneer Draaisma
Slide 7 - Tekstslide
Soorten uitgaven
Dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
De gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
De uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)
Slide 8 - Tekstslide
huishoudelijke uitgaven: uitgaven voor de dingen in je huishouden die je (vrijwel) dagelijks gebruikt
Soorten uitgaven
Waar geef je je geld aan uit?
vaste lasten:
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen
incidentele uitgaven:
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat
Slide 9 - Tekstslide
Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Slide 10 - Tekstslide
Een budgetplan opstellen
Stel de gemiddelde inkomsten vast. (Je budget).
Stel de uitgaven vast.
Stel de voorlopige uitgaven vast per soort.
Stel het gewenste spaarbedrag vast.
Stem je uitgaven per soort en je spaarbedrag af op je budget.
Slide 11 - Tekstslide
Budgetteren
Budgetplan = Overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren = Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten.
Slide 12 - Tekstslide
Geld tekort? 3 oplossingen
Inkomsten vergroten
Geld lenen als het echt niet anders kan
Bezuinigen (= uitgaven verminderen)
Let op! Je kunt niet meteen op vaste lasten bezuinigen
(= huur, energie, abonnementen etc.)
Waarom niet?
Slide 13 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik uitleggen wat budgetteren is.
Aan het einde van de les kan ik voorbeelden geven om budgetten uit te breiden.