KERN 37_formeel en informeel taalgebruik.

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken in de klas
Rust & respect:
- Spullen mee.
- Naar elkaar luisteren.


UIT? Werk in aula aan KERN 16. Meld je 5 minuten voor einde les bij docent.

Slide 2 - Tekstslide

Binnen = beginnen
a. Leg je huiswerk op tafel 
  • KERN 25: vraag 1, 2
  • KERN 26: vraag 1 en 3.
Niets op tafel = HV.

b.  Lees stil in je boek.

timer
6:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
1.  Startopdracht: test jezelf!
2. Uitleg KERN 37 en 38.
3. Test jezelf: quiz!

Slide 4 - Tekstslide

1. Startopdracht KERN 37
Gebruik een nieuw blaadje.
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Startopdracht nakijken
Wat valt op aan deze tekst?

Slide 6 - Tekstslide

PTO-2 Schrijfvaardigheid
KERN 37, 38, 39: Formeel en Informeel taalgebruik.
Boekopdracht: formele mail aan de schrijver. 

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg KERN 37 - 38
Lesdoel: Je weet wat het verschil is tussen formeel en informeel taalgebruik. 

Slide 8 - Tekstslide

Aantekeningen maken
Nodig:
  • Map (Cornell blad)
  • Pennen + markeerstiften. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

3. Test jezelf!
>> Log in bij LessonUp.

Slide 16 - Tekstslide


A
Formeel
B
Informeel

Slide 17 - Quizvraag

2. Formeel of informeel?

Hoogachtend,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 18 - Quizvraag

3. Formeel of informeel?

Groetjes,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 19 - Quizvraag

4. Formeel of informeel?

Doei!
A
formeel
B
informeel

Slide 20 - Quizvraag

5. Formeel of informeel?

Hoi!
A
Formeel
B
Informeel

Slide 21 - Quizvraag

6. Welke vorm is correct?
A
Geachte heer de Wit,
B
Geachte heer de Wit
C
Geachte heer De Wit,
D
Geachte heer De Wit

Slide 22 - Quizvraag

7. Formeel of informeel?

Geachte heer De Wit,
A
informeel
B
formeel

Slide 23 - Quizvraag

7. Welke vorm is correct?
(Let op interpuntie!)
A
Met vriendelijke groetjes,
B
Met groeten,
C
met vriendelijke groet,
D
Met vriendelijke groeten,

Slide 24 - Quizvraag

8. Formeel of informeel?

Met vriendelijke groet,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 25 - Quizvraag

9. Formeel of informeel?

Je stuurt een mail met een klacht over een toets naar de Examencommissie.
A
Informeel
B
Formeel

Slide 26 - Quizvraag

10. Formeel of informeel?

Denk aan uw bagage bij het verlaten van de trein.


A
formeel
B
informeel

Slide 27 - Quizvraag

11. Formeel of informeel?

Hopelijk heb ik u voldoende geïnformeerd.

A
formeel
B
informeel

Slide 28 - Quizvraag

Formeel taalgebruik
- Voor mensen die je niet kent of die ouder zijn dan jij.
- Bij een zakelijk gesprek of een zakelijke brief, bij een artikel (inclusief titel).
* U - uw
* Geachte heer/mevrouw,
* Hoogachtend,
* Met vriendelijke groet,
* Let op: briefconventies en witregels bij brieven


Slide 29 - Tekstslide

Informeel taalgebruik
- Voor vrienden, bekenden of leeftijdsgenoten

* jij
* Lieve, Voor, Hoi,
* Groetjes, Liefs,
* Let op: witregels bij brieven

Slide 30 - Tekstslide

Informeel en formeel taalgebruik

Slide 31 - Tekstslide

3. Zelfstandig werken
Wat?
Maak bij KERN 37: vraag 4 t/m 8. = huiswerk volgende les.
Tijd?
Tot einde van de les. 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link