Werkvoorbereiden 3

Wat heb je geleerd op je werk deze week?
1 / 21
volgende
Slide 1: Woordweb
Grond-, Weg en WaterbouwMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Wat heb je geleerd op je werk deze week?

Slide 1 - Woordweb

Waarom meet je een huisaansluiting in en maak je een maatschets?
Omdat...
A
de h.aansl. niet op de revisietekening staan
B
de ontwerptekening niet op schaal is
C
de revisietekening niet op schaal is
D
de h.aansl. niet op de ontwerptek. staan.

Slide 2 - Quizvraag

Waar mag je grond verwerken waarvan de concentratie verontreiniging gelijk is aan de maximale waarde voor wonen?
A
Industrie
B
Natuurgebied
C
Landbouw
D
Verder niet toepasbaar

Slide 3 - Quizvraag

Waarom kan chemische verontreiniging in kleigrond zich moeilijk verspreiden in grondwater?
Omdat....
A
Verontreiniging wordt gefilterd door kleideeltjes
B
klei slecht doorlatend is
C
de verontreiniging zich bind aan kleideeltjes
D
klei kan uitzetten en krimpen

Slide 4 - Quizvraag

Waar moet de graafmachine aan voldoen om te hijsen
A
Er moeten stroomregelkleppen op zitten
B
Er moeten leidingbreukkleppen op de cilinders zitten
C
er moet een overdrukinstallatie op zitten
D
De graafbak moet een vergrendeling hebben

Slide 5 - Quizvraag

Waarom moet je een sleuf breder dan 0,80 m voorzien van een loopplank?
Om te zorgen dat...
A
bewoners zonder gevaar hun woning kunnen bereiken
B
de sleufwanden niet inkalven
C
voor goede steunpunten voor machines
D
dat de medewerkers niet over de sleuf hoeven te springen

Slide 6 - Quizvraag

Hoe kan je het effect van refractie tijdens een rondwaterpassing beperken?
Door....
A
te gaan waterpassen als het koel is
B
vanuit het midden te waterpassen
C
de gemeten waarde door te zetten naar het meetpunt
D
door de slaglengte groter te houden dan 100 m

Slide 7 - Quizvraag

wat is de functie van de compensator van het automatisch wpi?
A
het instrument hor.taal stellen als het doosniveau is ingesteld
B
het doosniveau instellen als de vizierlijn is ingespeeld
C
de vizierlijn horizontaal stellen als het doosniveau is ingesteld
D
de kruisdraden scherp stellen als het doosniveau is ingesteld

Slide 8 - Quizvraag

Waarom draai je aan het occulair van een waterpastoestel?
A
om de compensator in te stellen
B
om de aflezing in te stellen
C
om de baak scherp te stellen
D
om de kruisdraden scherp te stellen

Slide 9 - Quizvraag

Wat doe je als je een doorgaande waterpassing wilt controleren?
A
Je doet een conrole op een ander peilmerk
B
je controleert of alle slaglengtes ongeveer 50 m zijn.
C
je vraagt je leidinggevende om de berekeningen te conroleren
D
Je doet een extra meting en verrekent het verschil

Slide 10 - Quizvraag

"Op een afbeelding zie je een bovenaanzicht van een doorgaande waterpassing met drie slagen.
De hoogte van punt P1 is 1,023 m +N.A.P.
Je leest achtereenvolgens op de middendraad de volgende getallen af: 0601; 1505; 1541; 1341; 1291; 1848.
Bereken de hoogte van punt P4.
a. 0,659 m -N.A.P.
b. 0,659 m +N.A.P.
c. 0,238 m +N.A.P.
d. 0,238 m -N.A.P."

Slide 11 - Tekstslide

Wat is ondulatie?
A
De buiging van lichtstralen door temperatuurverschil
B
meetfout door ontregeld instrument
C
trillen van lucht in warmte
D
invloed van de kromming van de aarde

Slide 12 - Quizvraag

Je zet een meetlijn over een dijk uit en je ziet de jalon aan de andere kant van de dijk niet. Welke methode gebruik je om het tracé uit te zetten?
A
voerstraalmethode
B
Verklikmethode
C
Reïteratiemethode
D
Lijnspiegelmethode

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

zie Concreet 3.21
Reïteratiemethode
De reïteratiemethode pas je toe wanneer je een meetlijn over bijvoorbeeld een dijk moet uitzetten. Je kan de jalon aan de andere kant van de dijk niet zien. Je voert de meting dan als volgt uit, kijk hierbij ook naar de tekening:
Plaats jalon C1 zo goed mogelijk op de lijn AB.
Plaats jalon D1 tussen C1 en B.
Plaats jalon C2 tussen D1 en A.
Plaats jalon D2 tussen C2 en B.
Plaats jalon C3 tussen D2 en A.
Plaats jalon D3 tussen C3 en B.
Zo ga je verder tot de gewenste nauwkeurigheid bereikt is.
Door afwisselend C en D steeds opnieuw in te zichten krijg je een beter resultaat. Ga net zolang verder totdat het punt dat je wilt uitzetten, nauwkeurig genoeg op de lijn AB staat.



Slide 15 - Tekstslide

Wat is de invloed van het aantal satellieten op het GPS-signaal?
A
Het gaat niet om het aantal, maar om de sterkte van de sateliet
B
bij 4 satellieten ontvang je het beste signaal
C
hoe meer satellieten je ontvangt hoe nauwkeuriger
D
de nauwkeurigheid wordt bepaald door de instelling van de GPS

Slide 16 - Quizvraag

Hoe voorkom je schade aan zware leidingen tijdens graafwerkzaamheden?
Door ze...
A
tijdelijk om te leggen
B
te ondersteunen met baddingen
C
te omhullen met hout
D
te stutten met piketten

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een loze leiding?
A
Een leiding die wel in gebruik is, maar waarvan de beheerder onbekend is
B
Een leiding om water in te lozen
C
Een leiding die in de grond ligt, maar niet meer in gebruik is.
D
een leiding waar geen verbruikers op zijn aangesloten

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het nadeel van een grondradar om kabels en leidingen te lokaliseren?
Het geeft geen...
A
informatie over de diepte waarop de kabel ligt.
B
duidelijkheid over het materiaal waarvan de kabel of leiding is gemaakt
C
het kan geen data kabels detecteren
D
waterleiding detecteren

Slide 19 - Quizvraag

Wat moet jouw leidinggevende doen als je tijdens het graven een onbekende leiding tegenkomt en dit aan hem meld?
De leiding...
A
markeren als onbekend en afdekken
B
tekenen op de beheertekening die je hebt gekregen
C
laten onderzoeken door een specialist
D
melden bij het kadaster

Slide 20 - Quizvraag

Je hebt KLIC-melding gedaan voor graafwerk. Welke gegevens ontvang je?
A

Slide 21 - Quizvraag