Nieuwsbegrip Mariniers testen vliegpak

Wat weet je al van de tekst?
1 / 15
volgende
Slide 1: Woordweb
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 4,5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je al van de tekst?

Slide 1 - Woordweb

INLEIDING
Wat is het nieuws over mariniers?
A
De mariniers gaan varen op boten
B
De mariniers bezoeken veel gebouwen
C
De mariniers gaan met het vliegtuig
D
De mariniers vliegen met vliegpakken aan

Slide 2 - Quizvraag

Wat doet de piloot zelf om te kunnen vliegen? Noem 2 dingen

Slide 3 - Open vraag

BIJNA OVERAL KOMEN
Waarom is het vliegpak handig?
A
Omdat mariniers nu op alle plekken van de hele wereld kunnen komen.
B
Omdat mariniers nu op boten kunnen komen die op het water varen
C
Omdat mariniers nu op plekken kunnen komen waar ze vroeger niet konden komen

Slide 4 - Quizvraag

GEVAARLIJK
Waarom vlogen de piloten bij het testen vooral laag?
A
Omdat dat minder gevaarlijk is voor het lichaam
B
Omdat dat veel gevaarlijker is dan hoog vliegen
C
Omdat je met de vliegpakken niet hoog kunt vliegen

Slide 5 - Quizvraag

BLIJ
Waarom wordt nog onderzocht of de mariniers de pakken echt gaan gebruiken? 2 goede antwoorden
A
Omdat de mariniers niet blij zijn met het pak
B
Omdat het een beetje gevaarlijk is om met zo'n pak te vliegen
C
Omdat het een beetje moeilijk is om met zo'n pak te vliegen
D
Omdat zo'n pak heel duur is

Slide 6 - Quizvraag

OOK VOOR ANDEREN
Door wie kan het vliegpak ook gebruikt worden?
A
Door superhelden
B
Door dokters en reddingswerkers
C
Door politie agenten
D
Door juffen en meesters

Slide 7 - Quizvraag

Verwijswoorden
Je hebt een weettekst gelezen. In sommige zinnen staat een verwijswoord. Bijvoorbeeld: hij, ze, het, hem, dit, die , dat, hun, daar, dan, erin, daarin. 
Je kunt een ander woord uit de tekst op die plaats invullen. Meestal staat dat woord een zin eerder in de tekst. 


Slide 8 - Tekstslide

Lees regel 17-18. Daar staat: ' Ze hebben op het water geoefend met het vliegen naar boten'. Wie of wat worden er bedoelt met 'ze'?
A
Boten
B
Mariniers
C
Plekken
D
Kinderen

Slide 9 - Quizvraag

Lees regel 24. Daar staat: Want dat is minder gevaarlijk. Wat wordt er bedoelt met 'dat' ?
A
Hoog vliegen
B
Laag vliegen
C
Niet zo sterk zijn
D
Niet zo groot zijn

Slide 10 - Quizvraag

Lees regel 28. Daar staat: Dat moet nog onderzocht worden. Wat wordt er bedoelt met 'dat' ?
A
Of de mariniers de pakken nu ook echt gaan gebruiken
B
Of de mariniers heel blij zijn met het pak
C
Of zo'n pak heel duur is

Slide 11 - Quizvraag

Lees regel 32-33. Daar staat: Zij moeten soms mensen helpen op plekken waar je moeilijk kunt komen. Wie of wat wordt er bedoelt met ' zij ' ?
A
De mariniers
B
Juffen en meesters
C
Dokters en reddingswerkers
D
Kinderen

Slide 12 - Quizvraag

Lees regel 33-34. Daar staat: Daar zouden ze met zo'n pak makkelijker naartoe kunnen. Wat wordt bedoeld met ' daarnaartoe' ?
A
plekken waar je moeilijk kan komen/ bergen
B
Huizen
C
Boten
D
Speeltuin

Slide 13 - Quizvraag

Wat hebben jullie geleerd deze les?

Slide 14 - Woordweb

Dit vond ik van deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll