A plus 1 unité 2 diag

Met deze lesson-up kun je jezelf alvast voorbereiden op de toets van volgende week. Dit gedeelte gaat over unité 2. Vorige week hebben we een lesson-up over unité 1 gedaan. 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Met deze lesson-up kun je jezelf alvast voorbereiden op de toets van volgende week. Dit gedeelte gaat over unité 2. Vorige week hebben we een lesson-up over unité 1 gedaan. 

Slide 1 - Tekstslide

Zeggen hoe je iets vindt

* aimer  = houden van, leuk vinden
* adorer = heel erg leuk vinden
*détester = een hekel hebben aan

* C'est génial = dat is super

Slide 2 - Tekstslide

Les jours de la semaine
De dagen van de week

Lundi
Mardi
Mercredi
Jeudi
Vendredi
Samedi
Dimanche

Slide 3 - Tekstslide

Participer au cours ...
de boxe 
de tennis
de piano
de guitare

Etre fan de ...
de la musique rock
du rap




Slide 4 - Tekstslide

Jouer 

Jouer un rôle
Jouer au foot
Jouer du piano
Jouer de la guitare

Slide 5 - Tekstslide

Aller = gaan
faire = doen, maken

Aller au cinéma  --> elle va au cinéma
Faire du karaté  --> il fait du karaté




Slide 6 - Tekstslide

Les matières
le français
la physique
la chémie
les maths
l'anglais
l'allemand
l'histoire
la géographie, etc. 

Slide 7 - Tekstslide

un, une, des, de of d'
un prof = een leraar
des profs = leraren

une bande dessinée = een stripverhaal
des bandes dessinées = stripverhalen

na ontkenning alleen de of d'
il n'y a pas de cours = er is geen les
il n'a pas d'arbre sur la cour de récréation = er is geen boom op het schoolplein. 

Slide 8 - Tekstslide

Faire + de, de la, de l', du, des

Je fais du sport.
Tu fais du sport?
Lou fait de la danse.
Jolie fait du cheval.
Nous faisons de la musique.
Vous faites de l'anglais?
Oscar et Otis font du théâtre.

Slide 9 - Tekstslide

Quel, quelle, quels, quelles = welke

Quel sport tu fais? Je fais de la danse. 
Quelle matière tu aimes? J'aime le français.
Quels sports tu détestes? Je déteste le foot et la boxe.
Quelles matières tu détestes? Je déteste les maths et l'informatique. 

Quel est ton nom? Mon nom est Augustin. 

Slide 10 - Tekstslide

aimer betekent
A
hebben
B
houden van
C
gek zijn
D
leren

Slide 11 - Quizvraag

'Je déteste' les maths. C'est dificile!
A
Ik vind leuk
B
ik heb een hekel aan
C
jij vindt leuk
D
jij hebt een hekel aan

Slide 12 - Quizvraag

Vous adorez Madonna?
A
Zijn jullie dol op Madonna?
B
Of wij dol op Madonna zijn?
C
Hebben jullie een hekel aan Madonna?
D
Wij, een hekel aan Madonna?

Slide 13 - Quizvraag

David Bowie fait... musique!
A
de
B
de la
C
de l'
D
du

Slide 14 - Quizvraag

Mbabé est un footballeur français. Il fait ... foot.
A
de la
B
de l'
C
du
D
des

Slide 15 - Quizvraag

Quelles langues tu fais? Je .... de l'anglais et du français
A
fais
B
fait
C
faisons
D
font

Slide 16 - Quizvraag

Quelles matières vous faites à l'école? Nous ...... de l'anglais, du français, des maths, de l'histoire etc.
A
fais
B
faire
C
faisons
D
faites

Slide 17 - Quizvraag

Quel instrument tu joues? Je joue ...... guitare.
A
de la
B
du
C
des
D
de

Slide 18 - Quizvraag

Schrijf hier in het Frans over je school (vakken, wat je leuk vindt, vrienden, Durf! Je mag fouten maken.

Slide 19 - Open vraag