A1 meervoud en Vrouwendag

Lesplan
1. 8 maart.
2. Huiswerk: Complimenten geven.
3.  Spreken. 
4. a-aa/o-oo/u-uu.
5. 1 pan - 2 pannen.
6. Werken in het boek.

 
 


1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Lesplan
1. 8 maart.
2. Huiswerk: Complimenten geven.
3.  Spreken. 
4. a-aa/o-oo/u-uu.
5. 1 pan - 2 pannen.
6. Werken in het boek.

 
 


Slide 1 - Tekstslide

Na deze les: 

Je kunt vertellen over Internationale Vrouwendag.
Je kunt vertellen hoeveel appels, pennen, boeken je hebt. 


Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk voor de voorjaarsvakantie 
1) Geef 3 complimenten aan drie mensen. 
2) Gebruik:
Ik vind jou lief/aardig/leuk/stoer....
3) Schrijf op wat de mensen terugzeggen. 

Slide 3 - Tekstslide

8 maart

Slide 4 - Woordweb

8 maart
Internationale vrouwendag!

Slide 5 - Tekstslide

Vrouw

Slide 6 - Woordweb

8 maart is Vrouwendag!
1) Vroeger vonden mensen dat 
mannen en vrouwen niet gelijk 
waren.
2) Er waren mensen en organisaties die in actie kwamen voor de rechten van vrouwen.
3) Wat gebeurt er nu om vrouwenrechten beter te maken?

Slide 7 - Tekstslide

niet gelijk 
ongelijk
gelijk 

Slide 8 - Tekstslide

het recht 
de rechten 

de vrouwenrechten 

Slide 9 - Tekstslide

Vroeger vs. NU
Vroeger mochten vrouwen :
1) niet naar school gaan;
2) niet werken;
3) geen hoofd van een bedrijf of een land zijn;
4) niet stemmen;
5) geen eigen huis/auto/bedrijf hebben;
6) soms niet zelf scheiden; 
7) niet zelf kiezen wat ze willen dragen;
8) niet zelf kiezen of ze wel of geen kinderen willen hebben;
9) niet zelf kiezen wanneer ze willen trouwen. 
NU mogen vrouwen:
1) naar school gaan; 
2) werken;
3) hoofd van een bedrijf of een land zijn;
4) stemmen;
5) eigen huis/auto/bedrijf hebben;
6) zelf scheiden;
7) zelf kiezen wat ze willen dragen;
8) zelf kiezen of ze wel of geen kinderen hebben. 
9) zelf kiezen wanneer ze willen trouwen. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Malala Yousafzai
Ze is geboren op 12 juli 1997 in Mingora, Pakistan.
Zij kan in haar land niet naar school gaan.
De Taliban zegt: meisjes mogen niet naar school.
Malala vindt het niet eerlijk. Ze schrijft een blog op internet.
Daar zegt ze hoe slecht de Taliban is.
Dit is heel gevaarlijk, maar ze is niet bang.

Slide 12 - Tekstslide

Malala Yousafzai

De Taliban probeert haar te doden en ze krijgt een kogel in haar hoofd. Ze moet naar het ziekenhuis.

Ze gaat met het vliegtuig naar Engeland. Daar is ze veilig
Ze woont daar nu met haar vader.
In 2014 krijgt Malala de Nobelprijs voor de vrede

Slide 13 - Tekstslide

eerlijk 
het blog 
gevaarlijk 
bang 
doden 
de kogel 
het vliegtuig 
veilig 
krijgen/krijgt 
de Nobelprijs
de vrede

Slide 14 - Tekstslide

In welk jaar is Malala geboren?
A
1995
B
1998
C
1994
D
1997

Slide 15 - Quizvraag

Waar komt Malala vandaan?
A
uit Palestina
B
uit Pakistan
C
uit Engeland
D
uit Iran

Slide 16 - Quizvraag

Wat vindt Malala niet eerlijk?
A
Meisjes mogen niet stemmen.
B
Meisjes mogen niet werken.
C
Meisjes mogen niet naar school gaan.
D
Meisjes mogen geen boeken lezen.

Slide 17 - Quizvraag

Vindt ze de Taliban slecht of goed?
A
slecht
B
goed

Slide 18 - Quizvraag

Waar verhuist Malala naartoe?
A
naar Duitsland.
B
naar Engeland.
C
naar Nederland.
D
naar Pakistan.

Slide 19 - Quizvraag

Wat krijgt Malala in 2014?
A
een brief
B
de Nobelprijs
C
een examen
D
het diploma

Slide 20 - Quizvraag

Wat moet beter?

Alle meisjes en vrouwen in de wereld kunnen:
1) naar school gaan;
2)  werken;
3) hoofd van een bedrijf of een land zijn;
4) stemmen;
5) eigen huis/auto/bedrijf hebben;
6) zelf scheiden;
7) zelf kiezen wat ze willen dragen;
8) zelf kiezen of ze wel of geen kinderen hebben. 
9) zelf kiezen wanneer en met wie ze willen trouwen. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

lange en korte klanken
a
e
i
o
u
aa
ee
(ie)
oo
uu
korte klanken
lange klanken

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Meervoud: -en

Slide 25 - Tekstslide

meervoud

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Goed gedaan!

Slide 29 - Tekstslide

Vragen maken
1
3
4
jij
  de tekst?
       hij

      
           koffie?

       naar huis?


lees
drinkt
  gaat
    2
Wanneer
Waar
 Wie

Slide 30 - Tekstslide

Klasafspraken
1. Op tijd naar de les komen . 

2. Te laat of ziek of naar de les niet kan komen? - Stuur voor de les een bericht naar de docent. 
3. Afspraken met de huisarts, gemeente, familie, vrienden, enz. buiten schooltijd. 

4. Wil je roken? - Graag buiten in de rookzones. 
5. Wij hebben 15 minuten pauze per les. 
6. Zet je telefoon op "stil" tijdens de les. 

Slide 31 - Tekstslide