voorbereiding toets H4

Oefenen voor toets H4 Politiek
Parag. 1 tot 5
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen voor toets H4 Politiek
Parag. 1 tot 5

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Alle begrippen bespreken.
  • Begrippenlijst invullen.
  • Eventuele vragen over toets/ begrippen.
  • Samen lesafsluiten. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is politiek?
Het maken van keuzes en het nemen van besluiten om het land, een provincie of gemeente te besturen. 

We noemen politici daarom ook wel 'bestuurders'. 

Slide 3 - Tekstslide

Wie nemen de besluiten?
Bij het besturen van het land of een stad worden politici geholpen door ambtenaren.

We noemen alle politici en ambtenaren samen de overheid.

Slide 4 - Tekstslide

Besluiten voor iedereen
De overheid bemoeit zich alleen met dingen die van algemeen belang zijn, dat zijn zaken die voor de meeste mensen belangrijk zijn. 

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden
  • Veiligheid op straat.
  • Het onderwijs.
  • De gezondheidszorg
  • Maatschappelijke problemen zoals: Het lerarentekort.

Slide 6 - Tekstslide

Democratie
Dit betekent dat de bevolking invloed heeft op politieke besluiten.

Nederland is een indirecte democratie, omdat wij volksvertegenwoordigers kiezen die namens ons beslissen.


Slide 7 - Tekstslide

Verkiezingen
Actief kiesrecht, Het recht om te mogen stemmen.




Passief kiesrecht, Het recht om je verkiesbaar te stellen.

Slide 8 - Tekstslide

Politieke stromingen

Slide 9 - Tekstslide

Het parlement
De Eerste en Tweede kamer. Hierin zitten de volkstegenwoordigers die door de Nederlandse bevolking zijn gekozen.

De Tweede kamer heeft 150 leden die rechtstreeks gekozen zijn. In de Eerste kamer zijn 75 leden die indirect gekozen zijn via de verkiezingen van de provincie.

Slide 10 - Tekstslide

Wat doet het parlement?
Het parlement heeft twee hoofdtaken: 
- de wetgevende taak.
-de controlerende taak.

Slide 11 - Tekstslide

De regering
De regering bestaat uit de koning en de ministers. Maar de koning beslist niet mee over wetten en regels. Dat wordt gedaan door het kabinet. 

Slide 12 - Tekstslide

Het kabinet
Is het dagelijks bestuur van ons land. Het kabinet wordt na de verkiezingen gevormd door de partijen die willen samenwerken en daarmee een meerderheid in de Tweede Kamer hebben. 

Slide 13 - Tekstslide

Regeringspartijen
Vaak is dat de grootste partij met drie of vier andere partijen en dit noemen we de regeringspartijen.

Slide 14 - Tekstslide

Regeerakkoord
Dit zijn de plannen van de regering voor de komende jaren. Is bezuinigen het belangrijkst? Of gaat er juist extra geld naar onderwijs of milieu? Als de regeringspartijen het eens zijn dan tekenen ze het regeerakkoord en kan het kabinet aan het werk.

Slide 15 - Tekstslide

Minister president
Ook wel premier genoemd, is de leider van het kabinet. Hij is de voorzitter als de ministers met elkaar vergaderen.

Slide 16 - Tekstslide

Staatssecretarissen
Een soort assistent-minister die verantwoordelijk is voor een deel van de taken van de minister.

Slide 17 - Tekstslide

Rijksbegroting
De rijksbegroting is het jaarlijkse overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de Nederlandse overheid voor het komende jaar.

Slide 18 - Tekstslide

Machtsverdeling
De macht is verdeeld in drie delen: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht. 
Het parlement: wetgevende macht.
De regering: uitvoerende macht.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Kabinetsformatie
De onderhandelingen om tot een nieuw kabinet te komen. 

Slide 21 - Tekstslide

Compromissen
Dit zijn afspraken waarbij alle betrokkenen een beetje toegeven. 

Slide 22 - Tekstslide

Coalitie en oppositie
De partijen die samen de regering vormen noem je de coalitie. De andere partijen in de Kamer noem je de oppositie.

Slide 23 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Begrippenlijst invullen H4 politiek.

Slide 24 - Tekstslide