burgerschap en maatschappij

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en maatschappijPrimary EducationAge 6

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

wanneer spreekt men van een bewoner
A
Als je op een bepaalde plek woont
B
Als je geen huis hebt
C
Als je op een boot woont
D
geen van de antwoorden is goed

Slide 8 - Quizvraag

Wat bedoelen wij als wij het woord burger gebruiken
A
Dat wij graag naar Mc Donalds gaan.
B
Dat wij van burgers houden.
C
dat iemand bij een bepaalde plaats of een bepaald land behoort .
D
dat iemand een bewoner is van een bepaald gebied.

Slide 9 - Quizvraag

met welke documenten kunnen wij ons niet identificeren
A
paspoort
B
rijbewijs
C
Nationale Identificatie Kaart
D
filmkaart

Slide 10 - Quizvraag

Welk officieel document heb je nodig om te reizen?
A
Je dokterskaart
B
Je rijbewijs
C
Je paspoort
D
Je studentenkaart

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer kan je een paspoort krijgen?
A
Als jij je best doet op school
B
Als je een staatsburger bent van het land waarin je woont.
C
Als je 18 jaar of ouder bent
D
Geen van de genoemde antwoorden.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

hoe wordt je een Nederlandse burger?
welk antwoord is niet juist
A
Als je ouders Nederlands zijn
B
Als je bent geboren in het Koninkrijk der Nederlanden
C
Als je het burgerschap aanvraagt
D
Als je grootouders uit Nederlander komen

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn de rechten van een Nederlandse burger?
A
Recht op veiligheid
B
Recht om een rijbewijs aan te vragen
C
Recht om naar de universiteit te gaan
D
Recht om in andere mensen hun zaken te bemoeien

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn de plichten van een Nederlandse burger?
welk antwoord is niet juist
A
Zij moeten hun land steunen en verdedigen
B
Zij moeten belasting betalen
C
Zij moeten de wetten van het land eerbiedigen
D
Zij mogen niet met een buitenlander trouwen

Slide 21 - Quizvraag

wanneer ben je een goede burger? Welk antwoord is niet juist
A
als je rekening houdt met de gevoelens van anderen
B
als je heel veel over straat bent
C
als je zorgt voor het welzijn van anderen
D
als je helpt om te recyclen

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor "regering"
A
Staat
B
Land
C
Parlement
D
Overheid

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Er zijn verschillende soorten regeringen, welke is niet juist?
A
Democratie
B
Libië
C
Dictatuur
D
Monarchie

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Welke macht behoord niet tot de democratie?
A
Onderwijzende macht
B
Uitvoerende macht
C
Wetgevende macht
D
Rechterlijke macht

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Waar staat aangegeven hoe een Regering is georganiseerd
A
De Koran
B
De Grondwet
C
De Bijbel
D
Geen van de antwoorden is goed

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Uit welke instellingen bestaat de regering van Sint Maarten?
Welk antwoord is niet juist?
A
De Gouverneur
B
Het Parlement
C
De Koning
D
De Raad Van Ministers

Slide 32 - Quizvraag

Wie staat aan het Hoofd van het eiland?
A
Koningin Maxima
B
De Governeur
C
De President
D
De Paus

Slide 33 - Quizvraag

Uit hoeveel leden bestaat het Parlement?
A
uit 15 leden
B
uit 10 leden
C
uit 7 leden
D
uit 5 leden

Slide 34 - Quizvraag

Uit hoeveel ministers bestaat de Raad van Ministers?
A
uit 15 ministers
B
uit 10 ministers
C
uit 7 ministers
D
uit 5 ministers

Slide 35 - Quizvraag

Door wie wordt de Raad van Ministers geleid?
A
door de President
B
door de Minister President
C
door de Koning
D
door de Koningin

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Wat betekend "democratie"

A
de koning bepaald alles
B
het volk mag mee-denken en mee-beslissen
C
de kerk bepaald alles
D
de koningin bepaald alles

Slide 39 - Quizvraag

Hoe oud moet je zijn om te kunnen stemmen?
A
Vanaf 18 jaar
B
Vanaf 21 jaar
C
Vanaf 16 jaar
D
Vanaf 25 jaar

Slide 40 - Quizvraag

EINDE

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide