Dementie leerjaar 1 BOL



Dementie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les



Dementie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- De student heeft kennis van wat dementie is
- De student kan op verschillende manieren naar een zorgvrager met een dementieel beeld kijken.
- De student heeft kennisgemaakt met de basiskennis betreffende mensen met een vorm van dementie.
- De student kent begrippen die met dementie te maken hebben.
- De student heeft kennis van de benaderingswijzen bij dementie 

Slide 2 - Tekstslide

Wie van jullie heeft er op het werk te maken met dementerende cliënten? en welke vorm?

Slide 3 - Open vraag

In deze les behandelen we de volgende onderwerpen 


- Verandering van de hersenen bij het ouder worden;

- dementie;
- oorzaken van dementie.

Slide 4 - Tekstslide

Inleiding 
Tijdens je werk als verzorgende in de VVT ontmoet je regelmatig zorgvragers met dementie. Deze zorgvragers hebben in toenemende mate moeite om de regie over hun leven te voeren en om in hun eigen behoeften te voorzien. Om deze zorgvragers te kunnen begeleiden is het nodig te weten wat dementie is, wat de oorzaken van dementie zijn en hoe het proces van achteruitgang kan verlopen. Je kunt de zorgvrager en zijn naasten beter helpen als je begrijpt wat er aan de hand is.

Slide 5 - Tekstslide

Verandering van de hersenen bij het ouder worden
De hersenen verbruiken veel energie en zuurstof in vergelijking tot andere organen. Dat maakt de hersenen kwetsbaar voor veranderingen. Als het lichaam veroudert verandert er veel. De gevolgen van het ouder worden zijn daardoor ook merkbaar in het functioneren van de hersenen. In de hersenschors bevinden zich zenuwcellen en verbindingen die ingewikkelde cognitieve functies regelen, zoals de snelheid van informatieverwerking, sturing van het gedrag, het geheugen en de aandacht

Slide 6 - Tekstslide

Het geheugen

Het geheugen is onderdeel van de hersenen. Je kunt gebeurtenissen, waarnemingen en informatie opnemen in je geheugen. Je slaat ze daar op en je kunt ze weer opdiepen. Het opnemen gebeurt in het tijdelijke of werkgeheugen, waar je informatie korter dan een minuut vasthoudt. Het opslaan en opdiepen of weer terughalen van informatie gebeurt in het langetermijngeheugen. Het gaat hier om je bewuste geheugen, dat je gebruikt voor herinneringen waarover je kunt praten met anderen.

Slide 7 - Tekstslide

Dementie 
Een op de vijf mensen krijgt dementie. De kans is voor vrouwen groter dan voor mannen, namelijk een op de drie vrouwen. Met het toenemend van de leeftijd neemt ook de kans toe: boven de negentig jaar heeft veertig procent van de mensen een vorm van dementie.

Slide 8 - Tekstslide

geheugenstoornissen

geheugenstoornissen: de zorgvrager kan nieuwe informatie niet meer in het geheugen opnemen, hij krijgt ook steeds meer moeite met het ophalen van al opgeslagen informatie uit het geheugen;
Een (of meer) van de volgende cognitieve stoornissen:
afasie (taalstoornis);
apraxie (verminderd vermogen motorische handelingen uit te voeren, ondanks intacte motorische functies); 





Slide 9 - Tekstslide






agnosie (het onvermogen objecten te herkennen of thuis te brengen, ondanks intacte sensorische functies);
stoornis in uitvoerende functies (zoals plannen maken, organiseren, logische gevolgtrekkingen maken, abstraheren).

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Jonge zorgvragers met dementie
De kans op dementie neemt toe naarmate de leeftijd stijgt. Onder 85-jarigen zijn er meer zorgvragers met dementie dan onder 65-jarigen. Soms komt dementie voor op relatief jonge leeftijd; vanaf 45 jaar kan dementie zich voordoen. Je spreekt dan van jonge mensen met dementie. Vaak is de oorzaak op deze leeftijd de ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie en frontotemporale dementie. Zorgvragers met dementie hebben naast geheugenproblemen vaak problemen met bewegen en spraak

Slide 12 - Tekstslide

Dementie op jonge leeftijd is vaak erfelijk. Een enkele keer is er sprake van een specifieke hersenziekte, zoals de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Die ziekte heeft soms een erfelijke oorzaak of ontstaat na besmetting met BSE (boviene spongiforme encefalopathie). De ziekte is dodelijk en verloopt zeer snel. Zorgorganisaties bieden jonge zorgvragers met dementie vaak aparte begeleidingsprogramma’s. Jongere zorgvragers met dementie hebben nogal eens hun ouders als mantelzorgers. Lichamelijk zijn zij meestal sterk. Zij hebben andere behoeften dan de oudere zorgvragers, bijvoorbeeld op het gebied van sport of seksualiteit, en dat vraagt een ander soort begeleiding.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Dementie is niet te voorkomen of te genezen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Preventie

Slide 16 - Tekstslide

Diagnostiek

Slide 17 - Tekstslide

Oorzaken van dementie

Slide 18 - Tekstslide

De ziekte van Alzheimer


De bekendste en meest voorkomende hersenziekte die dementie veroorzaakt is de ziekte van Alzheimer. De ziekte van Alzheimer is een hersenziekte waarbij hersencellen van de hersenschors steeds minder goed werken. Er gaat iets mis met eiwitten, ze veranderen door onbekende oorzaak.

Slide 19 - Tekstslide

Normaal zijn deze eiwitten nuttig in de stabiliteit van hersencellen en helpen ze bij de verbindingen tussen de cellen. Je noemt deze eiwitten TAU-eiwitten. Ze worden niet meer goed afgebroken en gaan zich ophopen. Je krijgt dan in de cel en tussen de cellen ophopingen, die noem je plaques. Als gevolg van deze eiwitophopingen vermindert de activiteit in de cellen en gaan de verbindingen tussen de cellen verloren. Daardoor functioneren deze hersencellen niet meer en uiteindelijk krimpen en verdwijnen de cellen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide