Staal spelling Blok 5 week 4 les 2 (groep 5)

Sterke en zwakke werkwoorden
Eerste even bespreken.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Sterke en zwakke werkwoorden
Eerste even bespreken.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkwoord in de zin?
Ik verloor mijn sleutels.
A
Ik
B
verloor
C
mijn
D
sleutels

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is verloor een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkwoord in de zin?
Lisa werkte hard aan de opdrachten.
A
werkte
B
hard
C
aan
D
opdrachten

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is werkte een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkwoord in de zin?
Er hing iets in de lucht.
A
Er
B
hing
C
in
D
de lucht

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is hing een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkwoord in de zin?
Gisteren speelde ik samen met Eva.
A
Gisteren
B
speelde
C
samen
D
Eva

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is speelde een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar de juf:
Met welke ei schrijf je het woord
A
ei
B
ij

Slide 10 - Quizvraag

Dichtbij
Luister naar de juf:
Met welke ei/ij schrijf je het woord
A
ei
B
ij

Slide 11 - Quizvraag

Dichtbij
Luister naar de juf:
Met welke ei/ij schrijf je het woord
A
ei
B
ij

Slide 12 - Quizvraag

Dichtbij
Luister naar de juf:
Met welke ei/ij schrijf je het woord
A
ei
B
ij

Slide 13 - Quizvraag

Dichtbij
Luister naar de juf:
Met welke ei/ij schrijf je het woord
A
ei
B
ij

Slide 14 - Quizvraag

Dichtbij
Welke categorieën zitten er in het woord: 's morgens
A
komma-s-woord + hakwoord
B
komma-s-woord + zingwoord
C
komma-s-woord + langermaakwoord
D
komma-s-woord + klankgroepenwoord

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar de juf. Typ het volgende woord....

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar de juf. Typ het volgende woord....

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar de juf. Typ het volgende woord....

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar de juf. Typ het volgende woord....

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar de juf. Typ het volgende woord....

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar de juf. Typ het volgende woord....

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze
les?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies