Spelling vwo2 5.5 les 1

Spelling 5.5
herhaling woorden woordenschat

Instructie spelling

Even oefenen

Aan het werk 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling 5.5
herhaling woorden woordenschat

Instructie spelling

Even oefenen

Aan het werk 

Slide 1 - Tekstslide

Spelling 5.5 les 1 
Doel van de les:
Je weet hoe je Engelse werkwoorden vervoegt.

Je weet wanneer je het weglatingsstreepje en het koppelteken gebruikt.





Slide 2 - Tekstslide

Theorie Engelse werkwoorden
Engelse werkwoorden (of eigenlijk: werkwoorden uit het Engels) vervoeg je op dezelfde manier als (andere) Nederlandse werkwoorden: Wie downloadt er nou nog? Lekker streamen!

Slide 3 - Tekstslide

Theorie Engelse werkwoorden
Werkwoorden als saven, timen en daten behouden hun -e in de stam:

Slide 4 - Tekstslide

Theorie Engelse werkwoorden
Werkwoorden met een dubbele medeklinker ‘vernederlandsen’ we, tenzij dat de uitspraak beïnvloedt:

Slide 5 - Tekstslide

Wat is juist? A: timde B: timdde C timete D timede

Slide 6 - Open vraag

Wat is juist? A: barbecuede B: barbecuedde C barbecuete D barbecuette

Slide 7 - Open vraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 8 - Quizvraag

Theorie weglatingsstreepje
Soms kun je een deel van een samengesteld woord weglaten, omdat dat deel wordt herhaald. Plaats dan een weglatingsstreepje op de plek van het weggelaten deel: 

  • Dinsdagochtend en -avond ga ik altijd naar de sportschool.
  • Psychologie- en natuurkundestudenten zijn verschillend.
  • Fiets-, werk- en taalvakanties zijn populair onder jongeren.





Slide 9 - Tekstslide

Noteer het weglatingsstreepje op de juiste plek:

wielerwedstrijden en hardloopwedstrijden

Slide 10 - Open vraag

Nog eens:
wiellengte of neuslengte

Slide 11 - Open vraag

Theorie koppelteken

In samenstellingen die verkeerd gelezen kunnen worden, plaatsen we een koppelteken: 

zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen.


We plaatsen ook een koppelteken in aardrijkskundige namen met een extra plaatstoevoeging: 

Noord-Brabant, Zuid-Amerika, Midden-Nederland.


Slide 12 - Tekstslide

Theorie koppelteken
We gebruiken het koppelteken ook:
bij cijfers, letters en andere tekens:
  • €-teken, vmbo-leerling, 70-jarige, tbs-kliniek
  • bij dubbele achternamen: Hannie Werters-van de Hoek
  • bij een functie, rang of titel: assistent-bedrijfsleider, minister-president
  • in de combinatie niet-, non-, ex- en oud- + een zelfstandig naamwoord: niet-roker, non-stop, ex-collega, oud-medewerker 
  • bij gelijkwaardige delen (ze kunnen van plek wisselen):woon-werkverkeer, haat-liefdeverhouding, hang-en-sluitwerk. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is juist? A: ex-roker B: ex roker C exroker D Ëxroker

Slide 14 - Open vraag

Wat is juist? A: mee-ëten B: mee-eten C meeëtenD meëeten

Slide 15 - Open vraag

Aan het werk 
Kies route 1, 2 of 3. 

Maak de opdrachten die horen bij de route.
 
Maak de opdrachten in je schrift (blz.207) of digitaal (5.5). 



Slide 16 - Tekstslide

Route 1
Maken opdracht 1,2 (digitaal 5.5, lesboek blz. 198)

Klaar?
Lezen in je leesboek 

Slide 17 - Tekstslide

Route 2
Maken opdracht 1,2 (digitaal 5.5, lesboek blz. 198)

Klaar?
Lezen in je leesboek 

Slide 18 - Tekstslide

Route 3
Maken opdracht 1,2 (digitaal 5.5, lesboek blz. 198)

Klaar? 
Lezen in je leesboek 
  

Slide 19 - Tekstslide