herhaling hoofdstuk 3

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

In welke fase is water wanneer er condens op een koude ruit in de kamer zit.

1. vast
2. condenseren
3. vloeibaar
4. gas

Water verandert in ijs

Waterdamp verandert in drupels

IJs verandert in water

water verandert in damp

Condenseren

Bevriezen

Smelten

Verdampen

1.

2.

3

4.

5.

6.

rijpen

vervluchtigen

smelten

stollen

condenseren

verdampen

Neerslag komt in twee toestanden voor: vast en vloeibaar.
Bij welke soorten neerslag is het water vloeibaar?

1. dauw
2. sneeuw
3. regen
4. rijp

hoe heet deze faseovergang?
vast --> vloeibaar

1. rijpen
2. smelten
3. stollen
4. verdampen

Hoe heet de neerslag die je in de zomer 's ochtends op bomen en planten kunt vinden?

1. ijzel
2. dauw
3. regen
4. rijp

a) Hoe heet deze grafiek ?

b) Welke fase is er bij A en welke bij C ?

c) Gedurende welk deel is er de vloeibare en vaste fase ?

Tussen welke 

temperaturen is

alcohol een gas en 

water vloeibaar ?

Tussen welke temperaturen is 

stikstof gas en zuurstof vloeibaar  ?

Leg uit met het deeltjesmodel hoe het komt dat je een kristal alleen in bepaalde richtingen mooi in tweeën kunt splijten.

Leg uit met het deeltjesmodel hoe het komt dat je een kristal alleen in bepaalde richtingen mooi in tweeën kunt splijten.

Leg uit met het deeltjesmodel hoe het komt dat je een gas gemakkelijk kunt samenpersen, maar een vloeistof niet.

Leg uit met het deeltjesmodel hoe het komt dat je een gas gemakkelijk kunt samenpersen, maar een vloeistof niet.

             vloeistof                                                                           gas

Met behulp van het deeltjesmodel kun je verschillende verschijnselen verklaren.

a) Leg uit met het deeltjesmodel hoe het komt dat je een gas gemakkelijk kunt samenpersen, maar een vloeistof niet.

Het meetbereik is hier van -20°C tot 120°C.

De  onderdelen v.e. vloeistofthermometer  zijn:

- reservoir

- schaalverdeling

- stijgbuis

- vloeistof (meestal alcohol)

De Celsiusschaal

1) Smelten ijs (0°C)

2) Kokend water (100°C)

3) Schaalverdeling tussen 0 en 100°C

4) Schaalverderling onder 0°C

Fase-overgangen

• stollen/bevriezen: van vloeibaar naar vast

• smelten: van vast naar vloeibaar

• verdampen: van vloeibaar naar gasvormig

• condenseren: van gasvormig naar vloeibaar

• rijpen: van gasvormig naar vast

• vervluchtigen: van vast naar gasvormig

Zelfstandig werken

• Wat: Maak de D toets van h3, boek mag ernaast!
• Hoe: zachtjes overleggen
• Hulp: Docent/boek
• Tijd: tot 5 minuten einde les
• Huiswerk: Leer H3 voor de toets