1.4 Machten en wetenschappelijke notatie & 1.5 Volgorde van berekenen

Welkom bij wiskunde! 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij wiskunde! 

Slide 1 - Tekstslide

De les begint bijna...
  • Wiskundespullen op tafel.
  • pen
  • rekenmachine




Slide 2 - Tekstslide

Programma van deze les
  • Herhaling paragraaf 1.2 & 1.3
  • Uitleg paragraaf 1.4
  • Aan het werk
  • Uitleg paragraaf 1.5
  • Aan het werk
  • Lesafsluiting 

Slide 3 - Tekstslide

3 kwadraat =
A
2x 3
B
3 x 3

Slide 4 - Quizvraag

Het kwadraat van 9
A
18
B
64
C
81
D
99

Slide 5 - Quizvraag

Het kwadraat van 4 = ...
A
8
B
16
C
64
D
2

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het kwadraat van -6?
A
36
B
-36

Slide 7 - Quizvraag

wat is het kwadraat van 11
A
121
B
110
C
22

Slide 8 - Quizvraag

de wortel van 361 is?
A
5
B
19
C
136
D
201

Slide 9 - Quizvraag

wortel van 196
A
13
B
12
C
14
D
15

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de wortel van 36 ?
A
12
B
6
C
18
D
30

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een wortel?
A
Oranje
B
5=25
C
49=7
D
66=36

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de wortel van - 100 ?
A
- 10
B
10
C
- 50
D
Kan niet

Slide 13 - Quizvraag

Doelen van de les
  • De leerling kan de macht uitrekenen.
  • De leerling kent de begrippen grondtal en 
       exponent. 
  • De leerling kan een getal in de weten-
       schappelijke notatie uitschrijven tot een 
      gewoon getal.

Slide 14 - Tekstslide

Paragraaf 1.4
Als je een getal vermenigvuldigt met zichzelf noem je dat een kwadraat. Als je een getal vaker met zichzelf vermenigvuldigt noem je dat een macht.  (2x2x2x2= 2 tot de macht 4 =     ) 

Hierbij noem je de 2 het grondtal en de macht noem je de exponent.
24
extra uitleg

Slide 15 - Tekstslide

Paragraaf 1.4
Als je met machten rekent komen daar soms hele grote getallen uit. Grote getallen worden dat vereenvoudigt. 
vb. 5.300.000 kun je ook opschrijven als:

Het noteren van een getal met grondtal 10 tot de macht .... noem je de wetenschappelijke notatie.
5,3106

Slide 16 - Tekstslide

Paragraaf 1.4
Als je een getal met de wetenschappelijke notatie wil omrekenen tot een 'gewoon' getal doe je het volgende:
1. Noteer de som: 
2. Schrijf de macht uit: 8,2 x ( 10x10x10x10x10x10x10) = 
3. Reken de macht uit: 8,2 x 10.000.000=
4. Reken nu de som uit. 8,2 x 10.000.000= 82.000.000
8,2107=
extra uitleg

Slide 17 - Tekstslide

... en .... hebben hetzelfde exponent.

Slide 18 - Sleepvraag

... en .... hebben dezelfde grondtal.

Slide 19 - Sleepvraag

7 tot de macht 3
A
21
B
10
C
49
D
343

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de exponent in de macht:

A
5
B
3
C
4
D
34

Slide 21 - Quizvraag


Reken deze macht uit:
A
6
B
9
C
33
D
27

Slide 22 - Quizvraag

5 tot de macht 7 is?
A
35
B
12
C
78 125
D
81 920

Slide 23 - Quizvraag

Sleep de juiste berekeningen bij de machten.

Slide 24 - Sleepvraag

Match de getallen met de macht van 10
1000
1 miljard
100
1 miljoen
106
109
102
103

Slide 25 - Sleepvraag

?
?
?
exponent
Macht
grondgetal

Slide 26 - Sleepvraag

Extra uitleg of zelfstandig aan het werk? 


  • heb je de opdrachten klaar en nagekeken, maak je de uitdagende opdrachten. 
Let op!
Sluit de les niet af!
snap je de uitleg, dan ga je aan de slag met de opdrachten van 1.4. Dit doe je in stilte.

Slide 27 - Tekstslide

Aan het werk

  • Maken:  1.4 


Klaar?

- Nakijken 1.4 


Kiezen:

- Maken samenvatting van 1.4

- Maken Uitdagende opdrachten


met Zs tijd
timer
10:00
Uitleg Zs
Tijdens Zelfstandig Stil:
Je werkt zelfstandig en stil. Heb je een vraag:
1. Lees nogmaals de opdracht.
2. Lees de uitleg (schrift of lesboek).
3. Gebruik het antwoordenboek.
4. Probeer de volgende opdracht.
5. Stel je vraag na Zs aan buurman/vrouw of mevrouw Lusseveld tijdens vragenronde. 

Slide 28 - Tekstslide

Doelen van de les
De leerling kan de volgorde van sommen 
veranderen, zonder dat de soms zelf 
verandert.
De leerling kent de rekenregels voor de 
volgorde van de berekeningen en kan dit 
toepassen. 

Slide 29 - Tekstslide

Paragraaf 1.5
Bij veel sommen maakt de volgorde van de berekening niet uit.
5 + 3 = 8   &   3 + 5 = 8  Drie plus vijf is hetzelfde als vijf plus drie. 

4 x 3 = 123 x 4 = 12  Drie keer vier is hetzelfde als vier keer drie.

Maar dit kan NIET bij min sommen of delen door. 
6 - 4 = 2   => 4-6 = -2                            9:3=3     => 3:9 = 1/3

Slide 30 - Tekstslide

Paragraaf 1.5
Bij sommen met een negatief getal ( 4 + -3= 1) (6 x -4= -24) moet je wel het beide kanten van het min teken wisselen ( -3 + 4=1) (-4 x 6 is -24).

De sommen die we gaan maken worden steeds uitgebreider. Het is dan van belang dat je ook de goede volgorde van de berekeningen kent.


Slide 31 - Tekstslide

Paragraaf 1.5

Slide 32 - Tekstslide

Wat is de volgorde bij berekeningen?

Slide 33 - Sleepvraag

Extra uitleg of zelfstandig aan het werk? 


  • Maken: 1.5 (uitdagende route en kader de doorlopende route; Zie bovenaan blz 26) 


Let op!
Sluit de les niet af!
Begrijp je de uitleg? Dan mag je stil en zelfstandig aan het werk. 

Slide 34 - Tekstslide

Aan het werk

  • Maken:  Mavo (uitdagende route)
  • Kader (doorlopende route) 


Klaar?

- Nakijken 1.5 





met Zs tijd
timer
10:00

Slide 35 - Tekstslide