Vorm 2 groepen en zet jullie pion neer.
- Het handje: 1 speler van een team kiest een woord dat past bij het thema. Hij/zij gaat het woord nadoen en de ander van het team moeten raden welk Frans woord het is.
- Dessiner: 1 speler van een team kiest een woord dat past bij het thema. Hij/zij tekent het woord en de ander van het team moet het raden.
- Galgje : 1 speler van een team kiest een woord dat past bij het thema. De ander van het team noemt steeds een letter tot het woord geraden is.
- Tekstwolkjes: 1 speler van een team zegt een woord dat past bij het thema. Een speler van het andere team doet hetzelfde met een ander woord. Dit gaat zo door tot iemand een fout maakt, die heeft dan verloren.
- Telefoon: 1 speler maakt de zin af met woorden van eigen keuze, dit schrijft hij/zij ook op en laat het aan niemand zien. Vervolgens vertelt hij/zij de zin in het oor van buurman/buurvrouw. Die doet hetzelfde. De laatste speler schrijft dan ook de zin op papier. De speler die de zin goed op papier heeft, wint (dus ook dat team).
- Ja of nee: 1 speler kiest een woord die past bij het thema. De andere spelers stellen vragen om het woord te raden. Er mag geen ja of nee worden gezegd.