Cap 2 - les 1

¡Bienvenido a la clase de español! 
Empezamos con el Capítulo 2: 
Als je binnenkomt:
1. Aanmelden voor de LessonUp 

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenido a la clase de español! 
Empezamos con el Capítulo 2: 
Als je binnenkomt:
1. Aanmelden voor de LessonUp 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué país es?
A
Perú
B
México
C
Argentina
D
Colombia

Slide 3 - Quizvraag

¿Qué sabes sobre México?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Hoy: ¿Qué vamos a hacer?

- Introducción al capítulo 2: explicar el contenido
- Hablar de México y la comida
- Hacer el startopdracht 

Slide 6 - Tekstslide

Inhoud Capítulo 2 ¡Que aproveche!

Vocabulario (Quizlet): eten, gerechten, bestellen in restaurant, enz.
Fuente D: Pronombres interrogativos = vraagwoorden
Fuente E: Frases clave; uitnodigen e.d.
Fuente G: Verbos con e —> ie
Fuente I: Demostrativos = aanwijzende voornaamwoorden
Fuente J: Frases clave; bestellen in restaurant

Slide 7 - Tekstslide

Algunas preguntas (7 min.)
1. ¿Cuántas personas viven en México?
2. ¿Cómo se llama el pueblo indígena más famoso
de México?
3. ¿Por qué México es famoso? Menciona 3 cosas.
4. ¿Cuál es la capital de México?
5. ¿Cuáles son los tres países vecinos de México?
6. ¿Por qué muchas ciudades en los Estados Unidos tienen un nombre español?

timer
7:00

Slide 8 - Tekstslide

Wat betekent 'Que aproveche'
timer
0:30

Slide 9 - Open vraag

Welke Spaanse woorden ken je die met eten en drinken te maken hebben?

Slide 10 - Woordweb

Vamos a repasar...


Startopdracht bij Capítulo 2: ¡Que aproveche! => document op GC 'startopdracht' 

“Ik kan al… “
Laat maar zien: Schrijf alle antwoorden in je schrift, NIET in je Mac !!

1. Noem 5 etenswaren in het Spaans.
2. Schrijf 2 zinnen over iets wat je leuk/lekker vindt, of leuk vindt om te doen.
3. Schrijf 2 zinnen over iets wat je NIET leuk/lekker vindt, of NIET leuk vindt om te doen.
4. Schrijf 3 vraagzinnen, beginnend met een vragend voornaamwoord.
5. Schrijf alle lidwoorden op die er zijn in het Spaans. Het zijn er 8!
6. Schrijf alle bezittelijke voornaamwoorden op in het Spaans, het is een rijtje van 6 met in totaal 16 woorden.
Probeer het eerst in je geheugen te vinden, en als je het écht niet meer weet zoek je het op! 

timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide