Les 5: Bloedplasma en Elektrolyten

Bloedplasma en Elektrolyten
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Bloedplasma en Elektrolyten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je wat bloedplasma is, waar het uit bestaat en wat de belangrijkste elektrolyten zijn.

Deze les bevat 35 dia's met vooral filmpjes, tekst en vragen

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel en maak het specifiek.
Wat weet jij over bloedplasma en de belangrijkste elektrolyten?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bloedcellen en Bloedplasma
Bloed bestaat voor 45% uit bloedcellen en voor 55% uit bloedplasma. De bloedcellen zweven normaal gesproken in het plasma.

Slide 5 - Tekstslide

Vertel kort over de verhouding van bloedcellen en bloedplasma.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zit er in Bloedplasma?
Het plasma bestaat voor ongeveer 90% uit water. 

Daarin zitten opgeloste stoffen zoals ionen van zouten (ook wel electrolyten), voedingsstoffen, afvalstoffen, plasma eiwitten, stofwisselingsgassen, enzymen en hormonen.

Slide 7 - Tekstslide

Geef een overzicht van wat er in bloedplasma zit.
Wat zweeft normaal gesproken in het plasma?
A
Enzymen
B
Elektrolyten
C
Bloedcellen
D
Water

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stoffen zijn opgelost in bloedplasma?
A
Afvalstoffen
B
Voedingsstoffen
C
Plasma eiwitten
D
Ionen van zouten

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zit er voor ongeveer 90% in bloedplasma?
A
Water
B
Elektrolyten
C
Stofwisselingsgassen
D
Bloedcellen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn Elektrolyten?
Elektrolyten zijn opgeloste ionen van zouten in bloedplasma. De belangrijkste elektrolyten zijn Na+, K+, Ca2+, HCO3-, H+, CL-.

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit wat elektrolyten zijn en noem de belangrijkste elektrolyten.
Waarom zijn Na+ en K+ belangrijk?
Afwijkende waarden van Na+ en K+ kunnen levensbedreigend zijn. Na+ is vooral belangrijk voor de vochtverdeling.

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit waarom Na+ en K+ zo belangrijk zijn.
Osmotische Druk en Na+
Het aantal opgeloste deeltjes bepaald de osmotische waarde. 
Natrium komt verreweg het meeste voor in plasma. Daarom is Na+ de hoofdrolspeler voor osmose in het bloed. Het is van invloed op de verdeling van vochten in de bloedbaan, de cel en het interstitiële vocht (buiten de bloedbaan en buiten de cel)

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit wat osmotische druk is en waarom Na+ hierbij zo belangrijk is.
Osmotische Na+
Na+ komt het meest voor in plasma en heeft veel invloed op het plasma en de cellen.
Osmose houdt in dat vocht zich verdeeld. Waar de concentratie hoog is is meer vocht. Normaal is plasma isotoon. De cel kan dan goed gedeien. Heb je minder Na+ in plasma dan wordt het plasma hypotoon en als je te veel Na+ hebt wordt je plasma dus hypertoon.
Op het plaatje zie je het effect op bloedcellen en plantencellen. Het werkt ook door naar de weefsels. 

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit wat osmotische druk is en waarom Na+ hierbij zo belangrijk is.
Hoge Na+ Gehalte
Is het Na+ gehalte te hoog dan zal er meer vocht van uit de weefselcellen en het interstitiële vocht naar het bloed gaan, waardoor de cellen “te droog komen te staan”. Dat is ongunstig want dan kunnen reacties niet meer goed plaats vinden en houden cellen, weefsels en organen er uiteindelijk mee op. Bovendien stijgt de bloeddruk. Ook dat is ongunstig. Bijvoorbeeld voor je nieren. Die kunnen daardoor kapot gaan.

Slide 16 - Tekstslide

Beschrijf wat er gebeurt als het Na+ gehalte te hoog is.
Lage Na+ Gehalte
Is het Na+ gehalte te laag dan gaat het water van het plasma naar de cellen en dan zwellen ze op. Ook dit is ongunstig.

Slide 17 - Tekstslide

Beschrijf wat er gebeurt als het Na+ gehalte te laag is.
Wat is de rol van K+, Ca2+, H+, HCO3-?
K+ speelt een belangrijke rol bij de elektrische activiteit van cellen, vooral van zenuw- en spiercellen.
Ca2+ is nodig voor stolling en botgroei.
HCO3- is belangrijk voor pH beheersing.

Slide 18 - Tekstslide

Beschrijf kort de rol van K+.
Waarom is de pH belangrijk?
De pH van bloed moet constant gehouden worden omdat afwijkingen schadelijk kunnen zijn.
Bij een afwijkende pH kunnen eiwitten denatureren en dus kunnen reacties niet meer plaatsvinden.

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit waarom de pH van bloed constant gehouden moet worden.
Voedingsstoffen en afvalstoffen
Cellen hebben energie nodig om reacties te kunnen faciliteren en bouwstoffen om te kunnen groeien en overleven
Dit komt van voedigsstoffen. Vooral glucose is ee belangrijke voedingsstof maar ook vetten en eiwitten zijn belangrijk.
Deze stoffen gaan via het bloed van de darmen naar de cellen.
Bij de cellen worden ze gebruik waarna er afvalstoffen ontstaan. Deze meoten het lichaam weer verlaten. Ook dat gaat via het bloed

Slide 20 - Tekstslide

Leg uit waarom de pH van bloed constant gehouden moet worden.
Hoe worden voedingsstoffen en afvalstoffen getransporteerd?
A
Via de luchtwegen
B
Via de spijsvertering
C
Via de zenuwbanen
D
Via het bloed

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moet de pH van bloed constant gehouden worden?
A
Om voedingsstoffen naar de cellen te transporteren
B
Om reacties in de cellen mogelijk te maken
C
Afwijkingen kunnen schadelijk zijn
D
Om afvalstoffen uit het lichaam te verwijderen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de rol van K+ in cellen?
A
Speelt een rol bij osmose in het bloed
B
Nodig voor stolling en botgroei
C
Belangrijk voor pH beheersing
D
Belangrijk voor de elektrische activiteit

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke elektrolyt komt het meest voor in plasma?
A
Na+
B
K+
C
HCO3-
D
Ca2+

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn elektrolyten?
A
Oplossingen van zouten in bloedplasma
B
Afvalstoffen in het lichaam
C
Elektrische activiteit van cellen
D
Voedingsstoffen voor de cellen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn Plasma Eiwitten?
In het plasma zitten naast electrolyten, voedingsstoffen en afvalstoffen ook eiwitten.
De meest voorkomende zijn albumine, stollingseiwitten en immuunglobulinen.
Deze spelen een rol in de vochthuishouding, stolling en afweer.
Andere plasma eiwitten hebben een funtie als hormoon of enzym.

Slide 27 - Tekstslide

Beschrijf kort wat plasma eiwitten zijn en wat hun functie is.
Wat zijn Enzymen en Hormonen?
Enzymen en hormonen zijn belangrijk voor verschillende biologische processen in het lichaam.

Slide 28 - Tekstslide

Beschrijf kort wat enzymen en hormonen zijn en waarom ze belangrijk zijn.

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stofwisselingsgassen
Stofwisselingsgassen zijn zuurstof en koolstofdioxide.
Deze worden ook in het bloed vervoerd. Zuurstof van de longen naar de cellen. Koolstofdioxide van de cellen naar de longen.

Slide 30 - Tekstslide

Beschrijf kort wat stofwisselingsgassen zijn.
samengevat
In plasma zitten allerlei stoffen opgelost. Deze zijn belangrijk voor de fysiologie van het lichaam. Afwijkingen in het lichaam kun je vaak zien in deze stoffen.

Daarom is plasma een belangrijk materiaal om te onderzoeken op een lab

Slide 31 - Tekstslide

Beschrijf kort wat stofwisselingsgassen zijn.
Waarom is plasma een belangrijk materiaal om te onderzoeken op een lab?
A
Afwijkingen in het lichaam zijn vaak zichtbaar in de stoffen in plasma
B
Plasma transporteert zuurstof en koolstofdioxide
C
Plasma bevat enzymen en hormonen
D
Plasma bevat veel electrolyten en voedingsstoffen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke rol spelen de plasma eiwitten in het lichaam?
A
Vochthuishouding, stolling en afweer
B
Hormoon- en enzymfunctie
C
Regulatie van biologische processen
D
Transport van zuurstof en koolstofdioxide

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de meest voorkomende eiwitten in het plasma?
A
Enzymen en immuunglobulinen
B
Electrolyten, voedingsstoffen en afvalstoffen
C
Stofwisselingsgassen en hormonen
D
Albumine, stollingseiwitten en immuunglobulinen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de Les
Dit was het einde van de les. Bedankt voor het leren over bloedplasma en elektrolyten!

Slide 35 - Tekstslide

Rond de les af en bedank de studenten voor hun aandacht.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 36 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 37 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 38 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.