Theme 6 food, learnbeat kgt, oefentoets

Learnbeat
"Food"



1 KGT


Recap (herhaling)



1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Learnbeat
"Food"



1 KGT


Recap (herhaling)



Slide 1 - Tekstslide

1. Match the words to their definitions
disgusting
spoon
vegetarian
cooker
smell
chips
crisps
piece
delicious
waiter
patat
chips
lepel
fornuis
ober
walgelijk
stuk
vegetariër
heerlijk
ruiken

Slide 2 - Sleepvraag

Imperitive (gebiedende wijs)
Wel doen/ niet doen

Slide 3 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Je gebruikt de gebiedende wijs (in het Engels dus imperative) wanneer je iemand vertelt wat diegene moet doen. 
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

5.2 The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 4 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Sit down!                            Ga zitten!
Open your books!            Doe je boeken open!
Be quiet!                             Wees stil!
Eat your meal!                   Eet je maaltijd op!
5.2 The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 5 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

5.2 The Imperative
De Gebiedende Wijs
Je gebruikt don't als iemand iets niet moet doen.
Sit down! 
Open your books!
Be quiet!
Don't sit down! 
Don't open your books!
Don't be quiet!

Slide 6 - Tekstslide

Wees op tijd!
A
Take your time.
B
Are on time.
C
Be on time.
D
Come in the right time.

Slide 7 - Quizvraag


Je mag niet drinken hier!
A
Drink here!
B
Does not drink here.
C
Drink not here.
D
Don't drink here.

Slide 8 - Quizvraag


Vertaal: Lees je boek!
(to read)
Uitroepteken

Slide 9 - Open vraag


Vertaal: Poets je tanden!
(to brush)
Denk aan hoofdletter

Slide 10 - Open vraag


Vertaal: Niet praten!
(to talk)
Uitroepteken

Slide 11 - Open vraag

Present simple
Vragend en ontkennend

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Welke vraagzin is correct?
I walk to school.
A
Do I walk to school?
B
Walk I to school?

Slide 17 - Quizvraag

....we have to hurry to catch the bus?
A
Do
B
Does

Slide 18 - Quizvraag

.......Paul study English?
A
Do
B
Does

Slide 19 - Quizvraag

.......your dog eat cats?
A
Do
B
Does

Slide 20 - Quizvraag

.......the students pay attention?
A
Do
B
Does

Slide 21 - Quizvraag

Does he ...... a lot of fruit?
A
eat
B
eats
C
ate
D
eaten

Slide 22 - Quizvraag

Maak vragend:
I love reading.
Denk om vraagteken!

Slide 23 - Open vraag

Maak vragend:
Bart plays football.
Denk om vraagteken!

Slide 24 - Open vraag

Maak vragend:
The class studies English.
Denk om vraagteken!

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

He _______ like fruit.
A
don't
B
doesn't

Slide 27 - Quizvraag

My parents ________ watch tv a lot.
A
don't
B
doesn't

Slide 28 - Quizvraag

Bart ________ love dogs.
A
don't
B
doesn't

Slide 29 - Quizvraag

Maak ontkennend:
We walk to school every morning.
(vergeet de punt niet)

Slide 30 - Open vraag

Maak ontkennend:
Lisa plays a lot of games.

Slide 31 - Open vraag

Demonstratives
(aanwijzende voornaamwoorden)


This / that / these / those

Slide 32 - Tekstslide

 this / that / these / those

Slide 33 - Tekstslide

Look at ... newspaper here.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 34 - Quizvraag

... people over there are my parents.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 35 - Quizvraag

... building over there is Tower Bridge
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 36 - Quizvraag

Are ... your pencils there?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 37 - Quizvraag

Take ... book here and read it!
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 38 - Quizvraag

Is ... your home over there?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 39 - Quizvraag

... bottles over there are empty
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 40 - Quizvraag

Personal pronouns
(persoonlijke voornaamwoorden)

Slide 41 - Tekstslide

Vul het goede persoonlijke voornaamwoord in:
Anne loves ____ (Peter)
A
her
B
him
C
his
D
we

Slide 42 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord:
Do you like your girlfriend? Do you like .....?
A
she
B
he
C
him
D
her

Slide 43 - Quizvraag

We gave him the money and he gave .......... (ons) the candy.
A
him
B
them
C
her
D
us

Slide 44 - Quizvraag

We were really angry at .....(they)
A
us
B
them
C
her
D
him

Slide 45 - Quizvraag

I don't like ....(jullie)
A
us
B
them
C
they
D
you

Slide 46 - Quizvraag

Short answers
(korte antwoorden)


Yes/No, ......

Slide 47 - Tekstslide

Short yes/no answer

Je begint met yes/no.

Vervolgens herhaal je het onderwerp en het hoofdwerkwoord uit de vraag en gebruik je deze in jouw antwoord.


Would  you like to go to the cinema?
> Yes, I would
> No, I wouldn't.
  ( je voegt not toe aan het werkwoord!)

Slide 48 - Tekstslide

Give the short answer:
Does Peter like going to the beach? No, ...
A
Peter does
B
Peter doesn't
C
he does
D
he doesn't

Slide 49 - Quizvraag

Give the correct short answer
Can they come over today ? (+)
A
yes, they come
B
yes, they can
C
yes, they can come
D
yes, they can't

Slide 50 - Quizvraag

Give the correct short answer
Are you his wife ? (-)
A
No, you aren't
B
No, I are not
C
No, I am't
D
No, I am not

Slide 51 - Quizvraag

Maak nu zelf een "short answer".
Is he a great swimmer? +

Slide 52 - Open vraag

Maak nu zelf een "short answer".
Are they going home? -

Slide 53 - Open vraag